Afdrukversie

Tijd voor Controverses

 

Het uitgangspunt van onze doelstelling

 

“Natuurlijk ga ik uit van lezers, die iets nieuws willen leren en dus ook zelf willen nadenken. […] Ieder oordeel van wetenschappelijke kritiek is mij welkom.” Marx Voorwoord bij Het Kapitaal

 

Zich openstellen voor nieuwe dingen, zelf nadenken, een kritische instelling hebben; daartoe riep Marx op in de inleiding van zijn hoofdwerk, Het Kapitaal [1]. Rosa Luxemburg ging in dezelfde richting toen ze schreef: “Het marxisme is een revolutionaire wereldbeschouwing, die steeds op zoek is naar het verwerven van nieuwe inzichten, die niets zozeer verafschuwd als het verstarren in ooit geldige vormen, die zijn levenskracht ontleend aan geestelijk wapengekletter en de donder en bliksem van de geschiedenis” [2]. Lenin vroeg evenzeer “de theorie van Marx niet te zien als iets dat voltooid is of onfeilbaar […] in tegendeel, [deze theorie] heeft enkel de hoeksteen gelegd van de wetenschap die de socialisten in alle richtingen verder moeten uitwerken als ze niet bij de werkelijkheid ten achter willen blijven” [3].

Als onze kritische blik op de samenleving wordt gescherpt door het historisch materialisme, als onze politieke analyses uitgaan van de bijdragen van de communistische linkerzijde [4], en als we ons best doen de theoretische grondslag daarvan uit te diepen, dan moeten we voortdurend bereid zijn om onze conclusies te onderwerpen aan “geestelijk wapengekletter en de donder en bliksem van de geschiedenis” [5], en er bijgevolg voorwerp van controverses van willen maken. Anders gezegd, we dienen een levend en niet een dogmatisch of onfeilbaar marxisme in beweging te brengen.

Het is op deze kritische grondslag dat Controverses hoopt alle initiatieven te bevorderen die in de richting gaan van verheldering van doelen en middelen van de bevrijdingsstrijd van de mensheid om te ontkomen aan duizenden jaren van overheersing van de ene mens door de andere, en bij te dragen tot het bundelen van de krachten van allen die dat doel nastreven. Dat zijn de inzet en de grondslag van onze doelstelling.

Daarom is Controverses een plaats voor debat, een forum, in de zin van een plek die openstaat voor allen die deel willen uitmaken van een dergelijk vooruitzicht. Onderschrijving van deze doelstelling bestaat uit de motivatie van ieder om een confrontatie van ideeën aan te gaan, om activiteiten – die gezamenlijk worden vastgesteld en uitgevoerd door wie ze dragen – tot een goed einde te brengen. Momenteel bestaan ze uit:
 a) gezamenlijk debat;
 b) het verschijnen van het tijdschrift Controverses;
 c) het onderhouden van een website met dezelfde naam;
 d) het voorbereiden van uitgaven in de vorm van boeken en brochures;
 e) het organiseren van openbare controverses en ingrijpen in sociale strijd;
 f) iedere verdere gezamenlijk besloten activiteit.

 

Onze politieke vaststellingen

Deze doelstelling komt voort uit een beoordeling die bestaat uit de volgende vijf belangrijke politieke vaststellingen:

1) De arbeidersklasse heeft een heel grote nederlaag ondergaan na het mislukken van de revolutionaire poging die de wereld tussen 1917 et 1923 deed wankelen [6]. Deze nederlaag was op alle vlak pijnlijk voelbaar, zoals de onderdrukking en de ontaarding van zijn politieke partijen, maar meer nog op theoretisch vlak door een vervalsing van zelfs de grondslagen van het marxisme. Het stalinisme werd voorgesteld als het laatste woord en de USSR als de praktische verwezenlijking. Tot aan het einde van de jaren 1960, en in uiterst moeilijke omstandigheden, konden alleen enkele heel kleine minderheden de vlam en de eer van het communisme hoog houden: (a) door te strijden tegen de stalinistische misvormingen, (b) door politiek lering te trekken uit het mislukken van de beweging, (c) door waardevolle uitwerkingen in die geest over te dragen [7], en door een brug te slaan om de opvolging door toekomstige generaties te waarborgen. We denken daarbij aan de verschillende stromingen van de Internationale Linkse Oppositie rond Trotski, aan de groepen die zichzelf rekenden tot de Internationale Communistische Linkerzijde, en aan het voortdurend verzet tegen de stalinistische contrarevolutie.

2) Aan het doorlopend uitwerken van het historisch materialisme zoals dat gebeurde in het laatste deel van de negentiende eeuw tot aan 1923 kwam plotseling een eind. Als voorbeelden noemen we: Dialectiek van de natuur (Engels), Darwinisme en marxisme (Pannekoek), De vrouw en het socialisme (Bebel), De oorsprong van het christendom (Kautsky), De oorsprong van het gezin, de eigendom en de staat (Engels). Dergelijke fundamentele uitwerkingen van de theoretische grondslagen van het marxisme in alle richtingen verdwenen nagenoeg geheel uit het revolutionair marxisme en vooral uit de Communistische Linkerzijde. Inderdaad, de tijdsomstandigheden van 1923-1968 en de geringe krachten maakten het niet mogelijk verder te gaan dan het opmaken van een politieke balans van deze eerste revolutionaire golf. Dat was toen ook de hoofdtaak. Bijna een halve eeuw lang hadden deze groepen en minderheden nauwelijks de gelegenheid om zich bezig te houden met de grondslagen van het marxisme en die verder uit te werken door de ontwikkelingen in wetenschap en maatschappij daarin op te nemen. Er bestaan daarop natuurlijk uitzonderingen, maar het zijn er heel weinig [8].

3) De huidige erfgenamen van de historische groepen van de communistische linkerzijde hebben de verdienste gehad deze politieke stroming weer tot leven te brengen, sommige van de analyses ervan verder uit te werken, en een aktiviteit op gang te brengen waarin deze richting zich manifesteerde. Toch moeten we vaststellen dat ze zich op meerdere belangrijke vlakken niet van hun taak hebben gekweten:

 a) Afgezien van een paar waardevolle uitzonderingen waarop we nog terugkomen, hebben de politieke bijdragen van de huidige voortzetters van de historische stroming van de communistische linkerzijde meer bestaan uit behoud dan uit bevruchten.
 b) Vele zijn de politieke vraagstukken waarvan de verheldering niet is voortgezet en die nog steeds moeten worden uitgewerkt.
 c) Vele zijn ook de onderwerpen die zijn voorgesteld als belangrijke theoretische vooruitgang terwijl ze in werkelijkheid door de werkelijkheid zijn weerlegd, en waarvan tamelijk wat direct de prullenbak in kan.
 d) Tenslotte, de huidige groepen die zich beroepen op de communistische linkerzijde zijn niet in staat gebleken het marxisme zijn adelsbrieven terug te geven door er de uitwerking van voort te zetten “in alle kennisgebieden” [9]). Hun bijdrage op dit vlak is heel gering.
 e) Erger, als sommige van deze groepen tot het avontuur aangetrokken voelden, dan was het door ofwel dogmatisch belegen uitspraken van meer dan een eeuw oud te herhalen, dan wel door theorieën te omarmen die niets met marxisme te maken hebben.

Anders gezegd, als het absoluut noodzakelijk was om politiek lering te trekken uit de revolutionaire golf van het begin van de twintigste eeuw, dan is het nu meer dan ooit nodig vooruit te gaan en verder uit te werken, maar ook en vooral de enorme achterstand in te lopen die de ontwikkeling van de theoretische grondslag van het marxisme heeft opgelopen, en dat op alle kennisgebieden sinds bijna een eeuw. Die taak is onontkoombaar, op zijn minst voor een hele reeks van fundamentele vraagstukken, tenminste, als we tegemoet willen komen aan de huidige inzet die bestaat uit socialisme of barbarendom, communistische revolutie of afdalen in een hel van achtereenvolgende crises en steeds rampzaliger conflicten [10].

4) Sinds het mislukken van de Internationale Conferenties van de groepen van de Communistische Linkerzijde (1977-1980), nog versterkt door de achteruitgang van de klassenstrijd na 1989, wordt de algemene staat van dienst van deze politieke stroming gekenmerkt door een toenemende kloof tussen de eisen die de door de geschiedenis worden gesteld en de gebrekkigheid van de politieke antwoorden daarop. Die blijven vooral beperkt tot het herhalen van de lering getrokken uit voorbije ervaringen. Maar die antwoorden zijn niet langer bevredigend door de achterstand die het marxisme heeft opgelopen ten opzichte van de huidige inzet en door de nieuwe vragen die nieuwe generaties zich stellen. Daarom is het meer dan ooit nodig om de revolutionaire doelstelling te vernieuwen door weer de taak op zich te nemen van het uitwerken van de theoretische grondslag van het marxisme die sinds het begin van de twintigste eeuw verwaarloosd is.

5) In tegenstelling tot heel de voorbije geschiedenis van de arbeidersbeweging zijn de erfgenamen van de historische stroming van de Communistische Linkerzijde in de veertig jaar van hun bestaan niet in staat gebleken een gezamenlijke balans op te maken (of zelfs maar hun meningsverschillen in kaart te brengen en de omtrekken ervan af te bakenen), noch een dynamiek te scheppen van gezamenlijke verheldering, en nog minder van krachtenbundeling. In tegendeel, een deel van dit milieu wordt gekenmerkt door herhaalde crises, afsplitsingen en scheldpartijen waarmee ze zich afkeren van een daadwerkelijke debatcultuur binnen de internationalistische communistische linkerzijde.

 

De belangrijkste taken van het moment

Het geheel van deze vaststellingen dwingt ons om ons te buigen over de vier volgende hoofdlijnen die we in de huidige situatie als de belangrijkste beschouwen:

1) Het marxisme ontdoen van alle misvormingen (vooral degenen die achtergelaten zijn door het stalinisme) en dat zowel op organisatorisch als op politiek vlak. Een uitmuntende vertegenwoordiger van de communistische linkerzijde, en oprichter van de Internationale Kommunistische Stroming (Marc Chirik), drukte zich bijvoorbeeld als volgt uit in het Intern Bulletin van de Bond van de Internationale Linkse Oppositie (Ligue de l’Opposition Internationale de Gauche) van 10 april 1932: “Het belang van politiek debat, de diepe meningsverschillen en de verschillende stromingen die verschijnen, ze kunnen door niemand meer worden ontkend worden. Daarom moet dit debat vruchtbaar zijn en het gaat er om, voor alle kameraden en voor het vooruitzicht van de organisatie, in de bediscussieerde vraagstukken helderheid te verschaffen met antwoorden op punten die tot dan in duisterheid bleven gehuld. […] Om zover te komen is het nodig dat de hele organisatie, en op de eerste plaats de uitvoerende commissie ervan, zich strikt houdt aan de democratische regels van het debat, dat zo breed mogelijk gevoerd moet worden, zich moeite getroostend om niet in de war te raken door wat deze laatste doet, iedere afwijking te voorkomen die er toe neigt politiek debat te verdraaien tot een vraagstuk van discipline, zelfs als er duidelijke indiscipline bestaat en dat tot het uiterste (strijd tegen de organisatie van buitenaf); geen enkele maatregel te nemen tegen wie dan ook. Ten koste van alles moet worden voorkomen dat persoonlijke conflicten het debat vergiftigen, of dat er pogingen worden ondernomen om ze uit te leggen door het psychologisch karakter van deze of gene kameraad. Dat alles verstikt, al dan niet gewild, de onstane werkelijke meningsverschillen en werpt er een schaduw over.” Dergelijke politieke lessen op organisatorisch vlak zijn kostbaar om alle denkbeelden en praktijken die overgeleverd zijn door het gewicht van de contrarevolutie weg te vagen.

2) Het vernieuwen en ontwikkelen van de marxistische wereldbeschouwing over mens en maatschappij door het historische en dialectisch materialisme verder uit te werken, de analyse van de achtereenvolgende produktiewijzen, het vraagstuk van de relatie man-vrouw, van de religie, de menselijke aard, moraal en ethiek, de menswording. Dat verloopt via een kritische verwerking van de bijdragen van de wetenschap aan de marxistische theorie naar het voorbeeld van wat de revolutionaire beweging in de negentiende eeuw kon doen: “Marx had niets van een naargeestige en minachtende verwerper van de burgerlijke wetenschap en cultuur […]. We mogen nooit de resultaten vrezen waarop wetenschappelijk onderzoek kan uitlopen […] alle wetenschap moet omwille van zichzelf worden gekoesterd en dat […zei Marx] zij die het geluk hebben zich aan wetenschappelijke studie te kunnen wijden de eersten dienen te zijn die hun kennis in dienst stellen van de mensheid” [11]. “Iedere werkelijk nieuwe wetenschappelijke ontdekking kan en moet worden verwerkt door en opgenomen in het marxisme, daarmee tevens het onderzoeksveld van zijn methode verbredend.” [12].

3) Het herzien en verder uitwerken van de grondslagen waardoor de minderheden van de communistische linkerzijde stand hielden tijdens al de jaren van contrarevolutie. We denken met name aan crisistheorie, aan de grondslagen van het begrip van de fase van achterhaaldheid van het kapitalisme, aan de voorwaarden voor de revolutie, de vele problemen die verbonden zijn aan de overgangsperiode naar het socialisme.

4) Antwoorden leveren op de nieuwe vraagstukken die gesteld worden door de ontwikkeling van het kapitalisme, van zijn ideologieën, door de opkomst van sociale strijd, en door het overal ter wereld verschijnen van nieuwe gepolitiseerde personen en groepen. We denken aan vraagstukken als ecologie, productivisme, alle aspecten van de voorwaarden van de overgangsperiode naar het socialisme.

 

Zonder revolutionaire theorie kan er geen revolutionaire beweging bestaan [13]

Zonder deze ontwikkeling van de theoretische en politieke grondslagen van het marxisme zelf kan de voorhoede die zich daarop beroept niet tegemoet komen aan de inzet voor de toekomst van de mensheid. Kort na zijn beroemde slogan “Zonder revolutionaire theorie geen revolutionaire beweging” legde Lenin ferm de nadruk op het idee dat “Alleen een partij geleid door een voorhoede-theorie kan de rol vervullen van strijdende voorhoede [14]. Inderdaad, theorie en praktijk, ofwel politieke verdieping en ingrijpen, zijn twee begrippen die elkaar bevruchten. Studeerkamergedachten zijn net zo steriel als het opwekken to aktie op verkeerde grondslag. Maar deze twee begrippen staan niet in een bepaalde verhouding tot elkaar, noch zijn ze mechanisch op de één of andere manier met elkaar verbonden; ze hangen af van de omstandigheden en de periode. Momenteel worden we door de historische inzet en de behoeften aan ingrijpen in de sociale strijd er dringend toe aangezet terug te keren tot de grondslagen van het marxisme. Zonder dat blijft alle opwekken tot aktie ijdel. Het is niet voor niets dat net na zijn beroemde formule Lenin benadrukt dat: “Er niet genoeg de nadruk op kan worden gelegd dit idee in een tijdperk waarin bevliegingen voor de meest kortzichtige vormen van praktisch handelen samen gaan met propaganda van het opportunistische soort. Dat is het belangrijkste gevaar dat de groepen van de communistische linkerzijde momenteel lopen door teveel de nadruk te leggen op de noodzaak – die heel werkelijk is – van ingrijpen in de sociale werkelijkheid “bevliegingen voor de meest kortzichtige vormen van praktisch handelen”, ze vergeten de fundamenten en theoretische grondslagen die dat ingrijpen bevruchten en ze vervallen bijgevolg in “propaganda van het opportunistische soort”. In werkelijkheid zijn het momenteel de behoeften van het ingrijpen in de sociale strijd in omstandigheden van economische crisis en permanente militaire conflicten die spoed vereisen voor een veel verder gaande politieke uitwerking “van het marxisme in alle kennisgebieden” [15].

Zonder dat kunnen de groepen van de Communistische Linkerzijde hun tekortkomingen niet te boven komen, nóch de nog altijd enorme verschillen in de politieke lessen die ze achteraf geleerd hebben uit het mislukken van de revolutionaire golf tussen 1917 en 1923, nóch de aanzienlijke politieke kloven die hen scheiden, en nog minder de herhaalde conflicten waardoor ze worden verscheurd. Deze vier hoofdtaken vormen een onherroepelijke voorwaarde voor het voorbijstreven van de politieke crisis die huishoudt binnen en tussen de groepen van de communistische linkerzijde. Die breekt soms openlijk uit, bestaat anders in de kiem, en niet overal in gelijke mate. Maar het kan moeilijk worden ontkend dat hij werkelijk is en de huidige groepen ernstig benadeelt als het er om gaat hun historische verantwoordelijkheden op te nemen.

 

De belangrijkste hindernissen

Inderdaad, het moet jammer genoeg worden vastgesteld dat vele versperringen de weg blokkeren die gaat naar de noodzakelijke vernieuwing van de revolutionaire doelstelling en daardoor ook het lot ervan des te onzekerder maakt. Alle voorhoedes lijden onder deze zelfde belemmeringen in een periode van algemene bloei van sociale strijd zoals degene die sinds 1968 op gang kwam, en die juist politieke verheldering en bundeling van militante krachten vereist:

 1) het onvermogen om zich theoretisch en praktisch op te werken tot op het niveau vereist door de historische inzet;
 2) de moelijkheden om zichzelf te zien en te handelen als één persoon of groep tussen anderen in een totaaldynamiek van het geheel van de internationalistische communistische linkerzijde.

De geschiedenis van de partij van de bolsjewieken, die herhaald de trein van de geschiedenis miste, verheldert dat in meerdere opzichten:

 1) in eerste instantie streefden de bolsjewieken de ontbinding na van de in 1905 optredende arbeidersraden omdat ze die zagen als concurrenten van de partij (!);
 2) in 1914 verdedigde de Russische leiding landsverdediging in het vraagstuk van de imperialistische oorlog (!) ;
 3) tot aan de stemming over de Aprilstellingen (1917) verdedigden de bolsjewieken dat Rusland noodzakelijkerwijs en onvermijdelijk de nationale democratische etappe moest doorlopen voorafgaand aan de proletarische revolutie;
 4) in oktober 1917 verzette nagenoeg de hele partijleiding zich tegen heel het idee van de opstand.

De partij van de Bolsjewiki dankte zijn vermogen om zichzelf zo nodig te verbeteren vooral aan zijn internationale openheid en aan de debatten die gevoerd werden met andere onderdelen van de sociaal-democratie [16], en, meer in het bijzonder, met de meeste afsplitsingen die voortkwamen uit zijn congres van 1903 en waarmee contact in stand bleef om tot samenwerking te komen, net als voor het leggen van de grondslagen van politieke verheldering en krachtenbundeling [17].

Anders gezegd, de belangrijkste gevaren waarmee de revolutionaire minderheden momenteel geconfronteerd worden zijn het terugvallen op zichzelf en de theoretische verstarring door zichzelf op te sluiten in dogmatisme en monolythisme: “Zolang de partij de smeltkroes blijft waarin de klassenideologie wordt uitgewerkt en uitgediept, volgt hij de regel van de grootst mogelijke vrijheid van ideeën en meningsverschillen binnen het raamwerk van zijn programmatische beginselen, maar bovendien de fundamentele bekommernis om onophoudelijk het denken aan de gang te houden en te bevorderen, door de middelen ter beschikking te stellen voor intern debat en de confrontatie van ideeën en tendensen. Vanuit dit oogpunt van de beginselen van de partij, is niets hem meer vreemd dat die monsterlijke opvatting van een eensgezinde, monolitische en monopolistische partij. Het bestaan van tendensen en fracties binnen de partij is geen kwestie van tolerantie, van een recht dat kan worden toegekend, dus iets dat ter discussie staat. In tegendeel, het bestaan van stromingen binnen de partij – in het raamwerk van verworven en gestaafde beginselen – is één van de uitingen van een gezonde partijopvatting. [18].

 

Ons doel

Controverses is opgericht om de weg te banen voor verheldering en krachtenbundeling op gezonde theoretische, politieke en organisatorische basis. Anders gezegd, rekening houdend met de verandering van de periode die er niet meer één is van neergang, maar één van historische heropleving van klassenstrijd, bestaat ons voornaamste doel er uit aan te sluiten bij wat de zorg van Bilan was, maar die door de toenmalige omstandigheden niet geheel ten einde kon worden gebracht: “een intense kritiek gericht op het herstellen van de begrippen van het marxisme op alle kennisgebieden, economie, tactiek, organisatie”, en dat zonder “enig dogma”, zonder “enig verbod of ostracisme”, en “vanuit de bekommernis een gezonde politieke polemiek te voeren”. [19]. Dat is meer dan ooit onmisbaar om een nieuw “Oktober 1917" te laten slagen op straffe van te eindigen als de “oude bolsjewiki […] die stompzinnig een uit het hoofd geleerde formule herhalen in plaats de bijzonderheden te bestuderen van de nieuwe en levende werkelijkheid.” [20].

 

Onze middelen

Van de drie vlakken (theoretisch, politiek en praktisch-economisch) die Friedrich Engels omschreef om de verantwoordelijkheden te schetsen die de arbeidersklasse en haar voorhoedes dragen: “Voor het eerst sinds het bestaan van de arbeidersbeweging wordt de strijd op zijn drie vlakken in harmonie en planmatig gevoerd: theoretisch, politiek en praktisch-economisch (verzet tegen de kapitalisten)” [21], zijn het vooral de eerste twee die we met onze geringe krachten kunnen verzekeren. Inderdaad, onszelf niet ziend als de zoveelste organisatie dat nog een kleurtje toevoegd aan de kaleidoscoop van het politieke landschap van de communistische linkerzijde, staat het ieder van ons geheel vrij om deel te nemen aan de aktiviteiten van bestaande politieke organisaties (wat voor meederen van ons het geval is). Bovendien zal Controverses deelnemen aan initiatieven die deze organisaties nemen en die ook verdedigen als er een gezamenlijke overeenstemming bestaat over hun belang.

 

Wie zijn we?

Het Forum voor de Internationalistisch Communistische Linkerzijde dat Controverses uitgeeft is een krachtenbundeling van verschillende personen in meerdere landen die de opgemaakte balans delen net als de doelen zoals omschreven in dit redactioneel. Een aantal deelnemers waren militanten en/of zijn sympathisanten van verschillende organisaties van de communistische linkerzijde. Als zodanig hebben ze talrijke bijdragen, ontwerpbrochures en boeken samengesteld over onderwerpen omschreven in dit redactioneel. Jammergenoeg is er weinig acht geslagen op dit materiaal, laat staan dat het bediscussieerd is en/of uitgegeven [22]. Controverses acht het van hoge kwaliteit, en zal dit materiaal geleidelijk uitgeven. Dit jaar nog verschijnen er twee werken over de crisis en economische vraagstukken, een brochure over de achterhaaldheid van het kapitalisme, en een boek waarin het werk van Friedrich Engels over de oorsprong van het gezin, de private eigendom en de staat zal worden vernieuwd [23]. Evenzo zetten we een in dit tijdschrift begonnen serie artikelen voort over het historisch materialisme, over darwinisme en marxisme, net als over crisistheorieën, en beginnen we nieuwe series over onderwerpen als de ontwikkeling van productiewijzen, de verhouding man-vrouw in de geschiedenis van de mensheid, de menselijke aard, marxisme en psychoanalyse.

 

Controverses: een revolutionaire traditie

Om het debat te voeden en de marxistische theorie uit te werken was het in de arbeidersbeweging gebruikelijk om alle analyses en standpuntbepalingen daarover vooraf uit te geven. Brekend met deze gewoont hebben de huidige groepen van de communistische linkerzijde haast nooit boeken of brochures uitgegeven gewijd aan een niet-officieel standpunt.

Laten we één enkel, en weinig bekend voorbeeld nemen, niettemin heel tekenend voor deze absolute noodzaak om binnen de arbeidersbeweging minderheidsstandpunten uit te geven en te bediscussiëren, want, zoals Lenin zei: “slechts kortzichtige lieden kunnen de fractie-discussies en het gestrenge onderscheiden van de schakeringen als ontijdig of overbodig beschouwen” [24].

In 1906 schreef A. Bogdanov, toen de leider van de bolsjewistische fractie van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (RSDAP) een werk over het Empiriomonisme. Toen het verscheen werd het door iedereen toegejuigd, Lenin daar bij inbegrepen. Weinig later, na enige nadenken, schreef Lenin een virulente kritiek omdat hij de afweging maakte dat dit werk “bijna geheel aan aanvallen op het dialectisch materialisme” was gewijd en dat de ideeën die er in verdedigd werden “een ware campagne tegen de marxistische filosofie” vertegenwoordigden [25]. Lenin schreef deze kritiek tijdens uitgebreide studie in Londense en Parijse bibliotheken… zozeer dat zijn kameraden zich ongerust maakten over zijn herhaalde afwezigheid tijdens vergaderingen. Toen hij zijn analyse voltooid had nam Lenin weer deel aan de aktiviteit van de partij en vroeg hij of zijn werk uitgegeven en bediscussieerd kon worden. Zoals dat gebruikelijk was in de arbeidersbeweging werd dit verzoek onmiddellijk ingewilligd. Na een intens zowel intern als openbaar debat verwierpen de bolsjewieken de ideeën van Bogdanov en namen ze die van Lenin over [26].

Wat hier op organisatorisch vlak benadrukt moet worden is dat het centraal comité van de partij van de bolsjewieken nooit gebruik heeft gemaakt van het voorwendsel dat de hoofdkritiek van Lenin op het uitgangspunt van de tekst van Bogdanow (te weten dat die niet marxistisch, maar idealistisch was) nog niet als zodanig binnen de partij bediscussieerd was om die niet onmiddellijk naar buiten toe uit te geven. Ook werd nooit gebruik gemaakt van het voorwendsel dat het boek van Bogdanow in de hele partij (Lenin daarbij inbegrepen) bij verschijning was toegejuicht en goedgekeurd om de latere kritiek niet uit te gegeven. Evenmin werd Lenin ooit als ongeloofwaardig afgeschilderd of onderwerp van disciplinaire resoluties door zijn afwezigheid tijdens vergaderingen van de partij of vanwege het zo lang individueel in zijn hoekje te hebben gewerkt.

Anders gezegd, door naar buiten uit te geven en alle kritiek onmiddellijk aan debat te onderwerpen bracht de partij van de bolsjewieken een daadwerkelijke debatcultuur in praktijk, in overeenstemming met de gebruiken binnen de arbeidersbeweging, een debatcultuur die de Franse Communistische Linkerzijde (GCF) later ferm verdedigde tegenover de dogmatische en monolythische dwalingen van het bordigisme, zoals blijkt uit het hierboven gegeven citaat van de GCF.

Tezelfdertijd, door zijn begrip voor de houding van Lenin, door de afwezigheid van disciplinaire maatregelen tegen zijn persoon, paste de fractie van de bolsjewieken tevens de voorschriften toe die iedere organisatie dient te volgens in organisatorische aangelegenheden door voorrang te geven aan de debatten, zoals hierboven in herinnering geroepen door Marc Chirik.

Controverses zal de geest en letter van deze praktijk van vrijheid van kritiek ferm verdedigen binnen de arbeidersbeweging. Dat in dezelfde geest en vanuit hetzelfde beginsel dat Rosa Luxemburg hartstochtelijk verdedigde toen ze vaststelde dat de partij van de bolsjewieken die niet meer voldoende eerbiedigde: “Het is daarebtegen een algemeen bekend, onbetwistbaar feit dat de heerschappij van de brede volksmassa juist volstrekt ondenkbaar is zonder vrije, onbelemmerde pers, zonder een onbeperkt verenigings- en vergaderingsleven. […] Vrijheid alleen voor de aanhangers van de regering, alleen voor leden van een partij – al zijn zij nog zo talrijk – is geen vrijheid. Vrijheid is altijd de vrijheid van andersdenkenden” [27]. Datzelfde beginsel werd ook door Lenin verdedigd toen hij militanten van zijn partij aanspoorde geen blind vertrouwen te hebben in partijinstanties, maar een gestaafd vertrouwen: “het is de plicht van communistische militanten om zelf de resoluties van de hogere instanties van de partij te staven. Wie in de politiek op het woord gelooft is een volslagen idioot.” [28].

Daarom zal Controverses blijk geven van onophoudelijke vasthoudendheid in de verdediging en toepassing van dit beginsel van vrijheid van kritiek zonder er op te wachten dat sommigen eindelijk wakker schrikken en minderheidsstandpunten alle ruimte te geven zodat er over gedebatteerd kan worden. Gezien het haast geheel en al ontbreken van werken of brochures gewijd aan de verdediging van minderheidsstandpunten, is er in de veertig jaar van bestaan van een deel van de organisaties van de communistische linkerzijde bij ons weten nooit enige erkende interne tendens of fractie geweest die een debat op gang kon brengen dat leidde tot politieke verheldering in positieve zin. In tegendeel, zodra er binnen die organisaties meningsverschillen van enige betekenis ontstonden zijn die bijna altijd besloten met het vertrek van kameraden, het opzeggen van lidmaatschap en afsplitsingen. Hetzelfde geldt voor externe publicatie van intern debat: ze zijn uiterst zeldzaam en dateren vooral uit het tijdperk waarin deze organisaties werden opgericht. Dat is van gruwelijke betekenis voor de vermeend juiste organisatorische denkbeelden en praktijken die nog altijd huishouden in het revolutionaire milieu.

Dit staat in schril contrast tot heel de praktijk van de arbeidersbeweging, vooral van de partij van de bolsjewieken die, in een veel korter periode (1903-1921), tientallen tendensen en meerdere fracties te zien heeft gegeven die haast allemaal in positieve zin hebben bijgedragen aan de aktiviteit van de partij en die werden opgelost in hervonden eenheid volgend op het debat. Evenzo hebben de bolsjewieken tientallen brochures en werken uitgegeven waarin standpunten werden verdedigd die afweken van de officiële.

Dat hoeft ons niet te verbazen omdat de belangrijkste strijd (en zelfs de afsplitsingen) binnen de arbeidersbeweging doorgaans begon met meningsverschillen over het functioneren. Die leggen grondiger meningsverschillen bloot die niet vrij op eigen rekening konden worden genomen en te lijf worden gegaan. Daarom verbergen meningsverschillen op organisatorisch vlak altijd politieke meningsverschillen die dieper gaan en die al snel aan de oppervlakte komen [29]. Als algemene regel kan de politieke staat van dienst van een organisatie worden afgemeten aan de wijze waarop er wordt omgegaan met meningsverschillen van kameraden. Want, als we voor de staat van dienst van een deel van de communistische linkerzijde momenteel moeten vaststellen dat debatten tussen en binnen de verschillende groepen bijna geheel en al ontbreken, dat er weinig uitingen naar buiten toe zijn van interne meningsverschillen en debatten, dat de positieve oplossing daarvan zeldzaam is, dat er ruzie en pijnlijke confliten ontstaan zodra er meningsverschillen aan de oppervlakte komen en dat de ‘dissidenten’ stelselmatig met ostracisme te maken krijgen, dan kunnen we enkel de gevolgtrekking maken dat het kwaad niet huist bij wie de meningsverschillen uiten, maar bij de organisaties die er niet in slagen om met die meningsverschillen om te gaan.

Controverses zal iedere gelegenheid te baat nemen om terug te komen op deze cruciale vraagstukken voor de toekomst van de proletarische voorhoedes en hun al dan niet aanwezig vermogen om hun historische taken op te nemen.

 

Nummer 1 van Controverses

Toen de twee grondlegger van het wetenschappelijk socialisme wat ze zelf zagen als hun wezenlijke theoretische bijdrage naar voren brachten, gingen ze uit van “Deze twee grote ontdekkingen: de materialistische geschiedenisopvatting en de onthulling van het gehein van de kapitalistische produktie door middel van de meerwaarde […] [30].

Dat is de belangrijkste reden waarom we de eerste twee artikelen hebben gekozen, de ene over De economische crisis begrijpen dat handelt over de huidige crisis, maar door die te plaatsen in het raamwerk van de periode van achterhaaldheid van het kapitalisme en de wetten die zijn dynamiek en innerlijke tegenspraken regelen, en het andere over Het historisch en dialectisch materialisme waarin gepoogd wordt het belangrijkste van de marxistische methode te herstellen waar het gaat om de meest elementaire methodologische begrippen.

 

Karl Marx in de schaduw van het Charles Darwinjaar 2009

Toen Engels zijn rede uitsprak bij het graf van Marx in 1883, benadrukte hij “Net als Darwin de ontwikkelingswet van de natuur ontdekte, ontdekte Marx de ontwikkelingswet van de menselijke geschiedenis”. Daarom plaatsen we ons artikel getiteld Karl Marx in de schaduw van het Charles Darwin jaar 2009 .

Deze drie artikelen van theoretische uitwerking maken inderdaad deel uit van de driedubbele geest die Controverses bezield: eerst, teruggaan naar de wortels van de marxistische wereldopvatting en zijn methode, en die te ontdoen van de erfenis van het stalinisme die daar in de periode van de contrarevolutie (1928-1968) is tussen geschoven, vervolgens de grondslag van het marxisme zelf uit te werken om de lange onderbreking op dit gebied te boven te komen, een onderbreking die het marxisme heeft ondergaan sinds het einde van de eerste revolutionaire golf (1917-1923), en, tenslotte, het vernieuwen en zuiveren van de theoretische bagage van Communistische Linkerzijde op al die vlakken.

Dat geldt voor het herdenkingsjaar Charles Darwin dat ideologisch een drievoudige sluier werpt op Marx en het marxisme, een sluier die in de inleiding van onze artikelenserie wordt weggerukt:

1) Het vergeten dat de herdenking van het jaar 1859 waarin De oorsprong der soorten van Darwin verscheen samenvalt met de verschijning van de Bijdrage tot de kritiek van de politieke economie van Marx dat in hetzelfde jaar verscheen, en waarin hij voor de eerste keer aan het wereldproletariaat de ontwikkelingswetten van de menselijke maatschappij uiteenzette in zijn beroemde voorwoord. Hij vatte daarin zijn wereldopvatting en analysemethode samen: het historisch en dialectisch materialisme. Marx zelf beschouwde deze uitgave als doorslaggevend omdat deze “de wetenschappelijke overwinning van de partij moest verzekeren” [31].

2) Dit vergeten is niet onschuldig omdat het werk van Marx de tegenhanger is voor de menselijke maatschappij van die van Darwin voor de rest van de levende natuur zoals Anton Pannekoek uitlegt in Marxisme en Darwinisme [32]. Het is inderdaad de natuurlijke selectie die de ontwikkeling van de dierlijke wereld leidt, maar het zijn integendeel de sociale verhoudingen die de mensen in de productie en reproductie van het leven met elkaar aangaan met hun innerlijke tegenspraken die de voorwaarden vormen voor de menselijke maatschappijen.

3) Deze overslag is des te minder onschuldig omdat het werk van Marx het voornaamste tegengif vormt tegen heel de huidige ideologische campagne die er uit bestaat de menswording en het menselijk gedrag terug te brengen tot een biologisch vraagstuk omdat hij uiteenzette: “voor de eerste keer een belangrijke opvatting over de maatschappelijke verhoudingen op wetenschappelijke wijze. Ik ben het de partij dus verplicht, dat het niet misvormd wordt […] [33]. Voor Marx is de mens inderdaad een “sociaal dier” [34], en zijn aard, zijn “menselijk wezen […] is het geheel van de maatschappelijke verhoudingen” [35]. De menselijke aard bestaat bij hem niet voorafgaand aan de mens, het is de handelende mens die zijn eigen aard vaststelt, zij is het product van zijn eigen aktiviteit in het raamwerk van de sociale verhoudingen die hij aanknoopt met zijn evenbeelden. De menselijke aard, die een biologisch onderdeel heeft en berust op de erfenis van onze voorouders, is voor al het andere een sociaal product, ze wordt opgebouwd en komt tot ontwikkeling met de geschiedenis van de maatschappij: “Maar de mens is geen abstract, buiten de wereld hokkend wezen. De mens – dat is de wereld van de mens, de staat, de maatschappij” [36].

Dit alles is des te belangrijker omdat sommige delen van het revolutionaire milieu jammer genoeg aanschuiven bij de redevoeringen die de burgerlijke ideologen houden bij gelegenheid van het herdenkingsjaar Darwin:

 a) door zonder het te willen hun stem te lenen aan de huidige campagne die Marx in de schaduw houdt van het herdenkingsjaar Darwin doordat er volledig wordt voorbijgegaan aan die andere fundamentele herdenking die bestaat uit de uitgave 150 jaar geleden van zijn hoofdwerk over de Kritiek van de politieke economie waar hij de ontwikkelingswetten van de menselijke maatschappij uiteenzet;
 b) door vele concessies te doen aan begrippen uit de socio-biologie waarin vooral de nadruk wordt gelegd op de biologische kern van het menselijk gedrag terwijl ze volgens het marxisme wortelen in de sociale verhoudingen met hun innerlijke tegenspraken die de mensen met elkaar aanknopen in de productie en reproductie van hun leven;
 c) en zelfs allerlei modieuze idealistische begrippen overnemen over het ontstaan van de mens – zoals de theorie over “de hersens eerst”, over de “ontwikkeling van rationele intelligentie (en dus nadenkend bewustzijn)” – begrippen die enkel bestaan om de fundamenten van het marxisme te ondermijnen voor wat betreft de hoofdrol die gespeeld wordt door de sociale verhoudingen die de mensen met elkaar aanknopen in de materiële activiteiten voor de productie en reproductie van hun leven, en dus van de rol van de arbeid en de verhouding van de mens tot de natuur in het raamwerk van de sociale verhoudingen die deze activiteiten met zich meebrengen;
 d) en door lovend en onkritisch borg te staan voor sommige ideologische begrippen van wetenschappers die in de mode zijn bij een zeker ‘links’ [37].

Ons artikel Karl Marx in de schaduw van het Charles Darwin jaar 2009 is dus bedoeld als een inleiding op een serie bijdragen die enerzijds de verhouding tussen darwinisme en marxisme zal behandelen met betrekking tot de wetten die achtereenvolgens de levende natuur en de menselijke maatschappij regelen, en, anderzijds, gewijd zal zijn aan het wegrukken van de ideologische sluiers die de bourgeoisie over deze belangrijke vraagstukken van het ontstaan van de mens en de menselijke aard heeft geworpen.

 

Het marxisitisch begrip van de economische crisis

Met ons verdiepend artikel De economische crisis begrijpen wordt, door de dynamiek en innerlijke tegenspraken van het kapitalisme te behandelen, hetzelfde doel nagestreefd:
 a) teruggaan naar de fundamenten van de marxistische analyse van het kapitalisme en zijn crises;
 b) het actualiseren en uitwerken van de basis daarvan, vooral door een nieuwe analyse te bieden van het economische wonder van na de Tweede Wereldoorlog;
 c) het vernieuwen en zuiveren van de theoretische bagage van de Communistische Linkerzijde en dat op tweeërlei vlak omdat deze jammer genoeg nog niet in staat is geweest zich te ontdoen van de valse tegenstelling tussen de verdedigers van de verklaring van de overproductiecrisis door een gebrek aan markten en zij die hem verklaren vanuit de tendentiële daling van de winstvoet. Deze tegenoverstelling die is ingevoerd door de rechtervleugel van de sociaal-democratie in het begin van de twintigste eeuw, en vervolgens versterkt door het stalinisme, heeft geen bestaansrecht omdat hij nóch bij Marx bestaat, nóch in de werkelijkheid. Marx verwerpt uitdrukkelijk iedere mono-causale verklaring van de crises en brengt de innerlijke tegenspraken die voortkomen uit de verdeling van ieder jaar nieuw geschapen sociale arbeid die er voortdurend toe neigt de eindvraag te beperken, en de innerlijke tegenspraken van de winstproductie die tot uiting komt in zijn telkens terugkerende daling in nauwe samenhang met elkaar.

 

De andere artikelen in deze uitgave

Het artikel Tendensen en paradoxen van de internationale situatie is in dezelfde geest geschreven omdat daarin de traditionele analyses naar voren gebracht in de revolutionaire pers onderzoekt en aanvult voor de bijzondere rol van de Amerikaanse politiek, de verzwakking van de daadwerkelijke vermogens en macht van de nationale staten, van het uiteenvallen en de onmogelijke beheersing van de politieke tegenstellingen, van ontwikkeling van een wereld “buiten de wereld”, en een nieuwe samenstelling van opinies.
De rubriek Echo’s van de Communistische Linkerzijde behandelt de activiteit van deze politieke stroming waarop we ons beroepen, en dat zowel op actueel als historisch vlak:

 1) De Oproep aan het revolutionaire milieu gedaan door Internationalist Perspective;
 2) Ons antwoord, dat enthousiast en positief daarop ingaat;
 3) een Brief van La Lettre Internationaliste waarin onze doelstelling wordt toegejuigd;
 4) Tenslotte een artikel over de Negentig jaar van Kommounist waarin het opduiken van een linkse fractie binnen de Partij van de Bolsjewieken in 1918 wordt beschreven, net als de wijze waarop die partij omging met het debat in haar midden. Deze bijdrage spreekt zich niet uit over het wezen van de standpunten die binnen de Partij van de Bolsjewieken werd ingenomen. Dat zal later worden gedaan, met name met betrekking tot het volgende belangrijkste vraagstuk: kan de revolutie gewapenderhand geexporteerd worden zoals sommigen van deze fractie dat leken te denken.

Tenslotte wordt in een Recensie onze aandacht gevraagd voor een werk over een poging tot het stichten van nieuwe economische verhoudingen binnen landbouw-communes in Oekraïne in 1919.

Vertaald uit het Frans door Vico, 22 mei 2009.

 

[1Voorwoord bij Het Kapitaal, 1867, Bussum, De Haan, 1976, p. xv, xvii.

[2Begin van de zin waarmee de Anti-kritiek van Rosa Luxemburg wordt afgesloten; Gesammelte Werke, Berlijn, Dietz Verlag, 1975, p. 523.

[3Lenin, Ons program, 1899, Œuvres, tome 4, p. 217-218 (door ons uit het Frans vertaald, Engels: Our Programme, http://www.marxists.org/archive/lenin/works/1899/articles/arg2op.htm).

[4De stroming van de internationalistische communistische linkerzijde bestaat uit het geheel van de politieke groepen die zich eerder dan het trotskisme verzetten tegen de ontaarding van de Russische revolutie, van de Derde Internationale en zijn partijen. Meest bekend zijn de Italiaanse en de Hollands-Duitse linkerzijde. Elders wordt naar enkele websites en brochures verwezen voor de geschiedenis en politieke bijdragen van deze stroming

[5Lenin, ibid.

[6In Oktober 1917 namen de arbeidersraden in Rusland de leiding van het land op zich. In september 1918 brak er opstand uit in Bulgarije. Tegelijkertijd werden haast overal in Duitsland arbeidersraden opgericht en revolutionaire oproepen worden verspreid tussen november 1918 en februari 1919. In Beieren wordt zelfs een Socialistische Republiek van Arbeidersraden opgericht; deze houdt stand van november 1918 tot april 1919. Een zegevierende revolutie breekt eveneens uit in Hongarije en deze houdt zes maanden lang stand tegen de aanvallen van de reaktie (van maart tot augustus 1919). Tenslotte worden wereldwijd talrijke landen door elkaar geschud door belangrijke sociale bewegingen als gevolg van de economische en sociale problemen na de oorlog.

[7We verwijzen vooral naar de oplossing van het “Russische raadsel” (de aard van het stalinisme omschreven als een karikaturale vorm van staatskapitalisme), de theorie van het verval van het kapitalisme, en de lessen van de overgangsperiode en het gebruik van geweld.

[8Zoals Het ontstaan van de mens van Anton Pannekoek (1945), en De menselijke soort en de aardkorst, van Amadeo Bordiga (1951-1953); de laatste titel is niet beschikbaar in het Nederlands

[9Bilan, nr. 1, zie verderop.

[10Deze balans wordt opgemaakt in één van de volgende afleveringen van Controverses en op onze website met dezelfde naam.

[11Souvenirs sur Marx et Engels, Editions sociales, p. 74 en 323 (door ons uit het Frans vertaald).

[12Marc Chirik, aangehaald in Marc Laverne et la GCF, tome II (door ons uit het Frans vertaald).

[13Lenin, Wat te doen, ontleend aan het hoofdstuk Dogmatisme et ‘vrijheid van kritiek’, d) Engels over de betekenis van de theoretische strijd, Amsterdam, Pegasus, 1976, p31.

[14Lenin, ibid.

[15Bilan, nr. 1, zie verderop.

[16“de sociaal-democratische beweging is in zijn diepste wezen internationaal. […] een beweging die in een jong land op gang komt kan alleen bloeien zijn als hij de ervaring van de andere landen in zich opneemt. Daarvoor is het niet goed genoeg die ervaring te kennen of zich te beperken tot het overschrijven van de laatste resoluties: hij moet in staat zijn een kritische analyse van deze ervaring te maken en die zelf te beheersen. Wie zich er rekenschap van aflegt hoezeer de eigentijdse arbeidersbeweging tot ontwikkeling is gekomen, en hoezeer deze s’est ramifié, zal begrijpen hoeveel theoretische kracht en politieke (en revolutionaire) ervaring er nodig is voor het volbrengen van deze taak.” (Lenin, Wat te doen?, ibid.).

[17Het gaat onder andere om Trotski en de groepen die hij bezielde: (a) Trotski was voorzitter van de arbeidersraden van Petrograd terwijl de bolsjewieken opriepen tot hun ontbinding; (b) hij was internationalist terwijl de Russische leiding van de Partij van de Bolsjewiki in 1914 vasthield aan landsverdediging; (c) ruim vóór Lenin verdedigde hij de centrale rol van de arbeidersklasse in de Russische revolutie; (d) tenslotte, Trotski was één van de weinige bolsjewieken die het standpunt van Lenin steunde over de noodzaak van de opstand in oktober 1917. De Partij van de Bolsjewieken bevond zich vaak rechts van de arbeidersklasse en sommige voorhoede-minderheden (waaronder Trotski), en de bolsjewieken hebben het aan hun openheid en vermogen om te luisteren te danken dat ze zichzelf konden corrigeren en hun historische taken konden uitvoeren. Dat is een geestesinstelling die momenteel zo pijnlijk ontbreekt.

[18Marc Chirik, Internationalisme, nr. 38, 1948, Over de aard en de functie van de politieke partij van het proletariaat.

[19“Onze fractie denkt niet met de uitgave van het voorliggende bulletin definitieve oplossingen te kunnen bieden voor de grote problemen waarvoor de arbeiders van alle landen worden gesteld […] ze is niet van plan om zich te beroepen op haar politieke voorlopers om de oplossingen die ze in de huidige omstandigheden voorstelt te laten onderschrijven. Integendeel, zij nodigt de revolutionairen uit om de standpunten die zij verdedigt zelf te staven aan de hand van de huidige gebeurtenissen net als aan de politieke standpunten vastgelegd in haar basisteksten […] October 1917 was mogelijk omdat er in Rusland een partij bestond die heel lang was voorbereid, die door een ononderbroken reeks van politieke gevechten, al de vraagstukken had onderzocht die voor het Russische en wereldproletariaat waren gesteld na de nederlaag van 1905. Het is uit die nederlaag dat de kaders voortkwamen die in staat waren de veldslagen van 1917 te leiden. Deze kaders werden gevormd in het vuur van intense kritiek gericht op het herstellen van de begrippen van het marxisme op alle gebieden van de kennis, economie, tactiek, organisatie: de bolsjewieken deinsden voor geen enkel dogma terug en juist daardoor waren zij in staat hun missie te volbrengen. […] Zij die zich verzetten tegen de onmisbare historische analyse onder de frase van de onmiddellijke mobilisatie van de arbeiders stichten enkel een verwarring die de werkelijke heropkomst van de proletarische strijd voorkomt. […] En deze wetenschap kan geen enkel verbod verdragen net als geen enkel ostracisme. […] Onze fractie had het verkozen als een dergelijk werk zou worden verricht door een internationaal organisme, overtuigd als ze is van de noodzaak om de politieke confrontatie aan te gaan met de groepen die in staat zijn de proletarische klasse van meerdere landen te vertegenwoordigen. Ook zouden we zielsgelukkig zijn als we dit bulletin konden voorleggen aan een internationaal initiatief dat er op zou toezien dat er serieuze werkmethoden worden toegepast en door de bekommernis een gezonde politieke polemiek te voeren.” (Inleiding van Bilan, het theoretisch bulletin van de Italiaanse fractie van de Communistische Linkerzijde, nr. 1, 1933).

[20Lenin, Brieven over taktiek, 8-13 april 1917 [door ons uit het Frans en Engels vertaald].

[21Engels, voorwoord van 1874 bij De boerenoorlog in Duitsland, door ons vertaald uit het Duits, MEW, Bd. 18, p.516.

[22Dat is al het geval voor een deel van deze aflevering

[23Dit boek is van schrijver van buitenaf, maar Controverses heeft aktief meegewerkt aan de komende uitgave.

[24Lenin, Wat te doen?, ontleend aan het hoofdstuk Dogmatisme en ‘vrijheid van kritiek’, d) Engels over de betekenis van de theoretische strijd, Pegasus, Amsterdam, 1976, p. 32.

[25Voorwoord bij de eerste uitgaven van Materialisme en empiriocriticisme (1908) dat het antwoord vormde van Lenin op Bogdanov en waarin hij de idealistische en mystieke zienswijzen veroordeeld van het door Bogdanow beleden marxisme.

[26Deze kritiek vanLenin werd zelf voorwerp van een interessante controverse gevoerd door Anton Pannekoek in zijn werk Lenin als filosoof.

[27Rosa Luxemburg, De Russische revolutie, 1918, Het Wereldvenster, Baarn, 1979, p. 50.

[28Aangehaald door de GCF, Internationalisme, nr. 25, Marc Chirik, augustus 1947

[29Zoals het uiteenvallen van de RSDAP tijdens en na het congres van 1903; de strijd van de Italiaanse linkerzijde tegen de “bolsjewisering” van de communistische partijen (organisatie op basis van bedrijfscellen in plaats van plaatselijke afdelingen; de strijd van Trotski betreffende het régime intérieur van de Partij van de Bolsjewieken, een strijd die goed beschouwd voorafgaat aan zijn politieke meningsverschillen.

[30Eind van het eerste hoofdstuk van Friedrich Engels’ Anti-Dühring, Moskou, Progres, 1978, p. 30.

[31Brief aan J. Weydemeyer van 1 februari 1859, Marx-Enges Werke, Bd. 29, Berlin, Dietz Verlag, 1973, p. 573, ontbreekt in De brieven van Karl Marx, Haarlem, De Haan, 1981, dl. 1, 124.

[32Een ander werk dat het volop verdient om te worden toegevoegd aan dit herdenkingsboeket omdat het een eeuw geleden werd uitgegeven in 1909.

[33Brief aan Ferdinand Lassale, 12 november 1858, Marx-Engels, Werke, t.a.p., Bd. 29, p. 566, ontbreekt eveneens in De brieven van Karl Marx.

[34Marx, Inleiding bij Grundrisse der Kritik der politischen Ökonomie (Hoofdlijnen van de kritiek van de politieke economie, 1857-1858), Berlin, Dietz Verlag, 1974, p. 6; in de Nederlandse vertaling omgezet als “in verband levend dier”, Te Elfder Ure, herdruk themagedeelt, Marxisme 3, 1974, p. 484.

[35Thesen über Feuerbach, 1845, Marx-Engels, Werke, t.a.p., Bd. 3, p. 6, Nederlandse vertaling: De Duitse ideologie, deel 1, Feuerbach, Nijmegen, Sun, 3e druk, 1974.

[36Karl Marx, Kritik der Hegelschen Staatsrecht, in Marx-Engels Werk, t.a.p. Bd 1, p. 378; Nederlandse vertaling: Bijdrage tot de kritiek op Hegels rechtsfilosofie, in Over godsdienst, staat en het joodse vraagstuk, Amsterdam, Pegasus, 1975, p. 87.

[37Al deze aspecten zullen behandeld worden in de vervolgen van deze artikelenserie, maar de lezer kan er al kennis van nemen op onze website in de inleiding bij en bespreking van het artikel Marxism en ethiek afgedrukt in de Internationale Revue (Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave), nr. 127-128 van de Internationale Kommunistische Stroming.