Forum voor de Internationalistische Communistische Linkerzijde
De voortdurende nucleaire ramp van 11 maart 2011 in Japan is de ernstigste sinds de reactor-explosie in Tsjernobyl op 26 april 1986. Het destructieve potentieel ervan is zelfs nog groter omdat bij de installaties van Fukushima Daiichi, in totaal, een tien keer zo grote massa radioactieve splijtstof betrokken is. De Japanse overheid, de nucleaire autoriteiten en de industrie zijn koortsachtig bezig om de catastrofe, waarvoor zij zelf grote verantwoordelijkheid dragen, onder controle te krijgen. Ondanks internationale assistentie zijn de Japanse autoriteiten op improvisaties aangewezen, die het risico met zich meebrengen om de ramp nog te vergroten. De vier verwoeste reactoren blijven ondertussen radioactieve splijtingsproducten en straling uitstoten.
Nooit eerder is in “vredestijd” een nucleaire ramp van een dergelijke omvang voorgevallen in een van de meest ontwikkelde landen van het wereldkapitalisme. Zij treft nota bene het technologische mekka Japan, dat zelf exporteur van nucleaire technologie is en dat er tegelijk een belangrijke afzetmarkt voor vormt. Daarmee doorkruist zij op een internationaal niveau het beleid van nationale overheden en industrie in de strategische energie-sector.
Volgens officiële inschattingen het tot zeker na januari 2012 zal duren voordat de reactoren onder controle zijn gebracht. Voordien kan er geen sprake zijn van een definitieve ontmanteling van de installaties, noch van een grote schoonmaak van het bedrijfsterrein. Het laatste zal meer dan een decennium in beslag nemen.
De onvrede en woede onder de bevolking in Japan over de onverantwoordelijkheid van de autoriteiten en over hun falende respons op de rampspoed die het land heeft getroffen, begint zich te manifesteren in groeiende straatprotesten, zoals op 11 juni in Tokyo en in andere steden van het land. [1] De bevolking wantrouwt de autoriteiten, die de omvang en ernst van de nucleaire catastrofe hebben versluierd en gebagatelliseerd, en bijgevolg de omvang van de rampzalige gevolgen ervan voor mens en milieu, steeds meer. Zij begint zowel de “vreedzame toepassing” van de nucleaire technologie als het gezag van de regering ter discussie te stellen. De protesten klagen het falende rampen-management aan, en stellen de verantwoordelijkheid van de autoriteiten voor de nucleaire ramp aan de kaak. Zij eisen een betere noodhulp, compensaties en een ombuiging van het energiebeleid.
De werkelijke omvang van de nucleaire ramp komt slechts geleidelijk aan het daglicht, en zal jarenlang voor twisten zorgen. De Japanse firma Tepco en de Japanse staat zijn beslist niet de eersten die boter op hun hoofd hebben bij het verzwijgen en bagatelliseren van de omvang van een nucleaire ramp. De Verenigde Staten gingen hen in 1979 voor met het reactor-ongeluk van Three Mile Island bij Harrisburg in Pennsylvania, waarbij de autoriteiten in hun officiële verklaringen geen gevaar voor de volksgezondheid zagen, terwijl zij tegelijk de evacuatie van 140.000 omwonenden geboden achtten. De veel omvangrijkere reactor-explosie inTsjernobyl (Oekraïne) in 1986 werd door de nationale en de Russische autoriteiten ruim een week lang verzwegen, totdat een Zweeds instituut alarm sloeg vanwege metingen van sterk verhoogde radioactieve straling vanuit het oosten van Europa.
Onze solidariteit gaat uit naar de door rampspoed getroffen bevolking die in verzet komt tegen de cynische en levensbedreigende wijze waarop de heersende klasse met haar levensvoorwaarden en met de gevolgen van de zeebeving en de nucleaire ramp omspringt. In de eerste plaats naar de arbeiders en medewerkers van de noodhulpdiensten, die onder erbarmelijke omstandigheden hun gezondheid en leven in de waagschaal stellen.
In Japan zijn het, vier maanden na de ontzagwekkende aardbeving en de tsunami die een hele regio hebben verwoest, vooral onthullingen en aanklachten door experts, wetenschappers, burgerinitiatieven en milieu-activisten die de verdoezeling door de autoriteiten van de werkelijke omvang en de gevolgen op termijn van de kernramp doorkruisen. [2] Hun werk verdient de aandacht en kritische steun van revolutionaire minderheden. Zoals de ramp van Tsjernobyl laat zien, zal ook in dit geval de biologische en ecologische schade omvangrijk zijn en generaties lang blijven doorwerken.
Naar gelang onze bescheiden mogelijkheden zullen we in de kolommen van Controversen nader ingaan op de ontwikkelingen in deze ramp, en willen we de brandende vraagstukken die deze aan de marxisten en de communistische linkerzijde stelt, opnemen en verdiepen. We roepen op tot een zo breed en diepgaand mogelijke en discussie over deze vragen.
De catastrofe van “Fukushima” confronteert de wereldbevolking met de dodelijke gevaren van het ‘vreedzame’ gebruik van nucleaire technologie en de onverantwoordelijkheid van de autoriteiten tegenover de bevolking van de derde economie van de wereld. [3] 25 jaar na ‘Tsjernobyl’ stelt de nucleaire ramp in Japan de toekomst van nucleaire energie opnieuw in vraag. Inspanningen van de industrieën en nationale overheden om vaart te maken met een wereldwijde “renaissance” van kernenergie, als zogenaamd “schone en goedkope energiebron” en als een verondersteld “CO2-arm” alternatief voor het wereldwijd toenemende gebruik van fossiele brandstoffen, zijn in opspraak geraakt.
De belangrijkste mogendheden van het kapitalisme hebben allen ingezet op een uitbreiding van kernenergie om in hun toenemende energiebehoeften te voorzien. Parallel daaraan hebben ze een “beleid” van verlenging van de levensduur van verouderde kerncentrales gevoerd, om de tijd voor planning en ontwikkeling, aanbesteding, inspraakprocedures, en voor de bouw van een nieuwe generatie reactoren te “overbruggen”... en vooral om de weerstanden onder de bevolking te neutraliseren. [4] Na het ongeluk van Three Mile Island in 1979, en de ramp in Tsjernobyl in 1986, die beiden plaatsvonden in de context van de verscherping van de koude oorlog en zijn waanzinnige bewapeningswedloop, heeft de inzet van nucleaire technologie zoveel weerstand onder de bevolkingen in de oude centra van het kapitalisme in het westen opgeroepen, dat industrie en overheid, met de VS en Duitsland voorop, de meeste uitbreidingsplannen 2 decennia lang in de ijskast hebben moeten zetten. Bovendien bemoeilijkten de druk van economische stagnatie en de duik in de recessie vanaf het begin van de jaren 1980 omvangrijke kapitaalinvesteringen op de lange termijn met twijfelachtige winstprognoses. De grootse campagnes en disputen rond de klimaat-opwarming en het “CO2 – vraagstuk” in het afgelopen decennium leken een gunstiger “klimaat” voor een massale acceptatie van kernenergie te hebben gecreëerd, en voor een nucleaire industrie die zich een “groen” en “duurzaam” imago heeft aangemeten. De catastrofe in de Fukushima-1 centrale heeft dit beleid van pappen en nathouden in hun gezicht doen ontploffen.
In verscheidene landen zijn in het kielzog hiervan opnieuw protestbewegingen onder de bevolking opgeleefd tegen de onverantwoordelijkheid van de autoriteiten van staat en industrie, en tegen de voortzetting van het gebruik van kernenergie zelf, met zijn talrijke onopgeloste problemen en gevaren – zoals het eeuwig onopgeloste probleem van de eind-opslag van radioactief afval. Deze bewegingen eisen de overgang naar meer ‘duurzame’ energiebronnen als een rationeel en veiliger alternatief, doorgaans zonder dat zij de kapitalistische productiewijze in vraag stellen.
In Duitsland heeft de ramp in Japan er toe geleid dat de regering Merkel binnen een dag een koerswijziging van 180 graden aankondigde in haar beleid om de levensduur van verouderde reactoren te verlengen. Zij liet onmiddellijk 8 verouderde reactoren buiten bedrijf stellen, in afwachting van inspecties en evaluaties. Het was een publiek geheim dat deze reactoren ook na inspectie niet meer aan het elektriciteitsnet zouden worden aangesloten. Desondanks leden de coalitiepartijen CDU en FDP in de centrum-rechtse regering, na massale demonstraties in 4 grote Duitse steden op 25 maart, [5] bij drie opeenvolgende deelstaatverkiezingen gevoelige verliezen aan de oppositiepartijen, en vooral aan de Groenen. De Bondsregering kondigde vervolgens aan dat binnen tien jaar alle 17 kerncentrales in Duitsland gesloten zullen worden. Na deze ommezwaai is er binnen de Duitse bourgeoisie gekrakeel uitgebroken over de te volgen koers in het industrie- en energiebeleid, over de haalbaarheid van de uitbouw van de energievoorziening uit ‘duurzame bronnen’; over eventuele oplossingen voor het eeuwige vraagstuk van de eind-opslag van radioactief afval, over overgangs-scenario’s en dreigende schadeclaims van grote energieconcerns tegen de Duitse staat. De regering begaf zich op een zoektocht naar een nieuwe ‘nationale energie-consensus’, waaraan zij de oppositiepartijen wil binden. De terugkeer van de Duitse regering naar het beleid van haar centrum-linkse voorganger van SPD en Groenen werd zelfs tot een van de controversiële kwesties tijdens de topontmoeting tussen Merkel en Obama in Washington op 7 juni. [6]
Na de spectaculaire ommezwaai van de Duitse regering kondigde in mei de Zwitserse regering een stopzetting af van geplande nieuwbouw ter vervanging van 5 kerncentrales, die in 2034 zullen worden stilgelegd. Vervolgens leed op 13 juni de regering Berlusconi in Italië een gevoelige nederlaag in een referendum dat (onder andere) over de vraag ging of, voor het eerst sinds het referendum van 1987, de bouw van kerncentrales toegestaan zouden worden. Dit is door het overgrote deel van de deelnemers afgewezen, die nipt met zovelen waren opgekomen, dat het referendum officieel geldig moest worden verklaard.
Tijdens de protestdemonstratie op 11 juni in Japan werden alleen al in de hoofdstad Tokio 20.000 deelnemers geteld. Dat bracht een aanzienlijke groei van het bescheiden protest tot uitdrukking, in een land waarin het niet tot de goede toon wordt gerekend om in het openbaar te protesteren tegen de regering. De demonstranten klagen het falende rampen-beheer aan, en stellen de verantwoordelijkheid van de autoriteiten voor de nucleaire ramp aan de kaak. Zij eisen betere noodhulp, compensaties, en een herziening van het energiebeleid.
Het tekent het verlies van het gezag van de regering, dat noch de spectaculaire aankondiging van premier Naoto Kan begin mei om het energiebeleid van Japan “van de grond af te herzien” en in een groter aandeel van ‘duurzame energie’ te voorzien, noch zijn oproep tot stillegging van twee reactoren van de Hamaoka centrale (in afwachting van versterkingen tegen een tsunami) de uitbreiding van de demonstraties hebben kunnen voorkomen. De consensus onder de Japanse bevolking om de optie van kernenergie, ondanks alle problemen en gevaren die eraan kleven, te blijven accepteren, erodeert zienderogen. Volgens opiniepeilingen begint een ruime meerderheid van de Japanse bevolking, onder indruk van de ramp, de “vreedzame toepassing” van kernenergie af te wijzen. Volgende protestmanifestaties zijn in september voorzien.
Niet alleen in de traditionele centra van het kapitalisme, die onder de diepste economische crisis na 1929 gebukt gaan, waart onvrede en protest onder de bevolking. In de groei-economie van kernwapenmogendheid India, in de regio Jaitapur, 400 km ten zuiden van Mumbai (Bombay), verzet zich de locale bevolking van boeren en vissers sinds vier jaar tegen plannen van regering in Delhi om er ‘s werelds grootste nucleaire complex te vestigen. In een Indisch-Franse joint-venture met het bedrijf Areva wil zij er zes gloednieuwe EPR [7] uranium-reactoren met 1650 gigawatt vermogen per eenheid laten bouwen. De lokale bevolking ziet haar gezondheid, levenswijze en het ecosysteem dat de bron van haar bestaansmiddelen is in gevaar gebracht, en is geduldig en volhardend in verzet gekomen, gesteund door dissidente militairen, nucleaire wetenschappers en ecologen. [8]
Deze ontwikkelingen en protestbewegingen stellen het beleid voor een strategische sector van de nationale economie in vraag, en manifesteren een verlies aan gezag van de regerende autoriteiten. Zij tonen bovendien de actualiteit aan van oude, fundamentele vraagstukken aan voor het marxisme, zoals: de kwestie van de verhouding tussen mens en natuur, en van de rol van de technologie bij de uitbuiting van mens en natuur door het kapitalisme, dat maatschappelijke productiekrachten in destructie-krachten transformeert; het vraagstuk van de alternatieven hiervoor en de consequenties van deze alternatieven voor industrie en energiebeleid in een maatschappij die breekt met de waardewet. Niet in de laatste plaats stellen zij opnieuw de vraag aan de orde van de houding van revolutionaire minderheden tegenover protestbewegingen onder verscheidene klassen en lagen van de bevolking, die gerechtvaardigde zorgen en eisen tot uitdrukking brengen tegenover de vernietigende uitwerkingen van het kapitalistische industrialisme op volksgezondheid en leefomgeving en die, vaak tevergeefs, proberen op te boksen tegen de onverantwoordelijkheid van een staatsgezag en een industrie, die roekeloos handelen voor particuliere winsten en de uitbuiting van mens en natuur in dienst van de kapitaal-accumulatie.
Jac. Johanson, 24 juli 2011
Controversen, Forum voor de Internationalistische Communistische Linkerzijde
* correctie: voetnoot nr. 3, december 2011
Eerste stellingnamen van groepen van de communistische linkerzijde,
en van anderen die zich met haar uiteenzetten:
[1] Reuters, 11 juni 2011: Japan anti-nuclear protesters rally after quake; The New York Times, 11 juni 2011: Protests in Japan Challenge Nuclear Power
[2] Aljazeera.net, 16 juni 2011: fukushima: It’s much worse than you think, Le Monde, 29 juni 2011: Fukushima : la Criirad dénonce des "carences graves" dans la gestion (Fukushima: De CRIIRAD klaagt “ernstige tekortkomingen” in het rampbeheer aan)
[3] China heeft Japan qua Bruto Intern Product per hoofd van de bevolking in 2010 voorbijgestreefd, en belandde daarmee op de tweede plaats op de wereldranglijst, na de VS.
[4] De International Energy Outlook 2010 van de Energy Information Administration (EIA) van juli 2010 werpt enig licht op de weg die de nucleaire industrie heeft ingeslagen: het rekenen op een beleid om oudere installaties langer in bedrijf te houden: “De elektriciteitsopwekking uit kernenergie neemt toe van ongeveer 2.6 triljoen kilowattuur in 2007 tot een geprojecteerde 3.6 triljoen kilowattuur in 2020 en vervolgens tot 4.5 triljoen kilowattuur in 2035. Hogere toekomstige prijzen voor fossiele brandstoffen maken kernenergie economisch concurrerend met opwekking uit kolen, aardgas en vloeibare brandstoffen, ondanks de relatief hoge kapitaalkosten van kerncentrales. Bovendien worden hogere benuttingsgraden gerapporteerd voor vele bestaande nucleaire installaties. De projectie loopt erop vooruit dat vergunning zal worden verleend om de levensduur van de meeste oudere kerncentrales in de OECD-landen en in niet-OECD Eurazië te verlengen."
[5] Op 25 maart gingen in vier grote Duitse steden (Berlijn, Keulen, Hamburg en München) een kwart miljoen mensen de straat op om stillegging van de kerncentrales en een verandering van het energiebeleid te eisen. De belangrijkste oppositiepartijen, Groenen en SPD, de top van de vakbondscentrale DGB, en de PDS/die Linke liepen voorop.
[6] Andere controversiële kwesties waren de “euro-crisis” en de militaire operaties in Libië.
[7] EPR staat voor European Pressurized Reactor, een nieuw type druk-water reactor, dat nog nergens ter wereld beproefd is. Een eerste installatie is in Finland in aanbouw en behaalt er records aan bouwtijd– en kostenoverschrijdingen.
[8] Bron: Le Monde Diplomatique no. 685, april 2011: “Le projet d’Areva contesté en Inde – Atome contre biodiversité à Jaitapur” (“Het omstreden project van Areva in India – Atoom tegen biodiversiteit in Jaitapur”)