Forum voor de Internationalistische Communistische Linkerzijde
Hier kan een vlugschrift van twee bladzijden worden gedownload over de gebeurtenissen in Tunesië en Egypte:
Verspreid het verder!
Om het geheel van de situatie te evalueren, zowel van de spectaculaire volksbewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten als van de nog bescheiden reacties van de loonafhankelijken in Europa en Noord-Amerika, de protesten van de jeugd en de ouderen daarbij inbegrepen, is het eerst nodig in overweging te nemen wat ze gemeen hebben (alvorens de bijzonderheden van de betrokken landen te behandelen):
– De economische recessie sinds 2007 betekent niet alleen een sterke groei van een werkloosheid die wereldwijd al enorm is, met een gigantische verspilling van de productieve krachten van de mensheid, maar ook een nieuwe veralgemeende daling van de lonen, de uitkeringen en de pensioenen (door een reële daling dan wel als gevolg van een sterke niet-gecompenseerde inflatie); het betekent ook een vermindering van de staatsuitgaven voor onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting.
– De woede over het uitstallen door de bourgeoisie van haar eigen onmacht, zowel met betrekking tot natuurrampen (aardbeving in Haïti, aardbeving en tsunami in Japan), als tot de rampen die ze zelf veroorzaakt, en met als summum de huidige nucleaire ramp in Japan, maar ook over alle andere voedsel-, ecologische, demografische en klimaatrampen die voor de deur staan. Deze situatie veroorzaakt niet langer slechts gevoelens van onmacht, maar ook steeds meer verzet.
– Al de sociale bewegingen en protesten (welke vorm ze ook aannemen) worden vooral gedragen door een nieuwe generatie zonder politiek verleden, maar uitgerust met een zekere, meer reële, kennis van de wereldwijde werkelijkheid dankzij de toegang tot moderne communicatiemiddelen. Deze generatie wenst bij deze moderne wereld te horen buiten alle territoriale, raciale, religieuze en tribale kleinzieligheden om en verwerpt iedere onderwerping, die van vrouwen daarbij inbegrepen: het is een generatie die in de steek is gelaten door het systeem (massale werkloosheid), die is terug geworpen op zichzelf, maar die niet langer angst heeft om de strijd aan te gaan.
– Door het gebrek aan perspectieven die deze globale situatie biedt, loopt de wereldbourgeoisie het gevaar te worden geconfronteerd met ware massastakingen, uitgaand van de arbeidsplaatsen en ondersteund door massa’s van werklozen. We hebben in Egypte al een begin van een dergelijk proces gezien, maar zonder vereniging op het vlak van de eisen en organisatorisch, zonder ontwikkeling van een politieker oriëntatie; zonder dat de loonafhankelijken aan het hoofd van de beweging kwamen, terwijl hun beweging, voorlopig, wezenlijk op vakbondsgebied bleef (wat het voornaamste obstakel vormt voor de ontwikkeling van een heel ander perspectief).
– De verschillende bewegingen zouden elkaar onderling kunnen voeden, zoals we al gezien hebben, en dat zelfs voordat ze zich in eigenlijke zin verenigd worden. In die context zijn er al zeer aanzienlijke sommen geld (triljoenen dollars) opzij gelegd door de Wereldbank, het IMF, de Europese Bank en de nationale regeringen, niet alleen om een wankelend financieel wereldstelsel te redden, maar ook om een zekere samenhang te bewaren binnen de staten en de huidige samenlevingen (loonsverhogingen, beloften om banen te scheppen), om barrières op te werpen tegen volksuitbarstingen van veralgemeende onvrede die moeilijk beheersbaar zijn op economisch, sociaal en zelfs imperialistisch vlak. Vandaar ook de inspanningen van de zeer respectabele “internationale gemeenschap” om het geweld in Irak, Afghanistan, Ivoorkust en Soedan te temperen, en overal manifestaties te willen toelaten, op voorwaarden dat die “vreedzaam” zijn.
– Om deze werkelijkheid van sociale bewegingen af te stoppen worden er allerlei pogingen gedaan door de bourgeoisieën, nationaal zowel als op wereldvlak, om de problemen te verplaatsen van het sociale gebied naar een louter democratisch gebied (nieuwe grondwetten, vrije verkiezingen), militair (Libië), religieus (Sjiitisch/Soennitisch; Christelijk/Moslim; gematigd/radicaal) en zelfs tribaal. Zelfs als de bourgeoisie er in slaagt deze bewegingen tijdelijk en plaatselijk te laten ontsporen, dan loopt ze nog altijd het risico dat deze weer naar het sociale gebied terugkeren zolang als de loonafhankelijken – op wereldvlak nog altijd niet verslagen, noch fysiek, noch ideologisch – hun vermogen bewaren aan zich aan het hoofd van deze bewegingen te stellen.
Het kan er niet om gaan deze sociale bewegingen blind te verheerlijken, “alles wat beweegt” te bewonderen, ze te karakteriseren als “proletarisch”, een “wereldwijde massastaking” te decreteren, al deze bewegingen op één hoop te gooien onder de noemer “strijd van niet-uitbuitende klassen”, of om ze, van op afstand en vanuit de hoogte, simpelweg te waarschuwen tegen “inter-klassistische” gevaren of tegen die van “democratische illusies”, gevaren die eigen zouden zijn aan de “perifere landen” en die alleen overstegen zouden kunnen worden in de “centrale landen” van het kapitalisme. Zelfs als de uiteindelijke ontknoping afhangt van een overwinning van de loonafhankelijken in de centra van wereldkapitalisme (door hun concentratie en hun lange ervaring met de burgerlijke democratie en vooral de vakbonden, een oplossing die niet binnenkort verwacht kan worden), voor het ogenblik is het de “periferie” die het voorbeeld geeft aan alle loonafhankelijken, aan alle uitgebuiten en onderdrukten van de wereld. Hoe belangrijk de ervaring in bijvoorbeeld Egypte ook kan zijn, we kunnen geen “zelforganisatie” verheerlijken die voortkomt uit een mengeling van allerlei sociale lagen (of het nu gaat om de Jongerenbeweging van 6 April of de Wijkcomités, een soort van burgerwachten), terwijl de organisatie van de loonafhankelijken in een tegenmacht uitgaand van de arbeidsplaatsen afwezig was.
De economische recessie heeft niet overal dezelfde omvang en neemt in de verschillende regio’s en zones verschillende vormen aan, tot op het punt dat het moeilijk is ze allemaal tot een enkele oorzaak terug te brengen. De manifestaties en stakingen zijn ook geen “pavloviaanse” reacties op de economische recessie; de economische recessie heeft bestaande problemen die het ook gevolg zijn van spanningen en tegenspraken die al vele jaren bestonden, soms zelfs tientallen jaren (en die er per land heel verschillend kunnen uitzien) versterkt en scherper in beeld gebracht. De simpele vergelijking “economische crisis komt overeen met overal sociale strijd” is om verschillende redenen niet afdoende:
1. De economische recessie komt niet overal op dezelfde wijze tot uiting:
a. De zwakke economische groeivoeten in Europa en Noord-Amerika dwingt de staten om ófwel schulden opeen te hopen tot op de rand van het bankroet (verschillende staten van de Verenigde Staten, en in Europa Griekenland, Ierland, Portugal met Spanje als mogelijk volgende), ofwel direct de levensvoorwaarden van het hele bevolking onder vuur te nemen, en dan vooral de ouderen (vanwege de vergrijzing van de bevolking) en de jongeren die massaal werkloos zijn, waarmee er allerlei valse tegenstellingen worden geschapen tussen de verschillende categorieën van de bevolking.
b. In de landen waar de groeivoeten betrekkelijk hoog blijven zijn het de prijsstijgingen voor producten voor de eerste levensbehoeften en voor aardolie en gas, een verschijnsel dat nog wordt versterkt door de speculatie op diezelfde producten, die directe rampzalige gevolgen hebben voor bevolkingen die toch al ontredderd zijn in Latijns-Amerika, Azië en Afrika (waar juist heel jonge bevolkingen zijn samengepakt).
Deze verschillende komen eveneens tot uiting in de strijd en de bewegingen:
a. De reacties van loonafhankelijken, studenten en werklozen in verschillende landen in Noord-Amerika et Europa (Verenigde Staten, Griekenland, Frankrijk, Ierland, Verenigd Koninkrijk, Italië, Duitsland, België, Nederland) blijven binnen een vakbondskader en ondergaan staatscampagnes tegen immigranten (angst voor massale immigratie).
b. De volksbewegingen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten (Tunesië, Egypte, Algerije, Bahrein, Jemen, Oman, Palestina, Gaza, Marokko, Irak, Syrië, Jordanië) verbonden aan massale werkloosheid van een in de steek gelaten generatie zonder ander perspectief dans emigratie zonder belofte, vormen dilemma’s zonder eigen vooruitzichten, met het risico van uitzichtloze hongeropstanden en gewelddadige confrontaties.
2. Uitsluitend “het geheel van de situatie” vooropstellen, daarmee impliciet de verscheidenheid en de verschillen in de bijzondere omstandigheden terzijde leggend, komt er op neer het risico te lopen juist niet het werkelijke “geheel van de situatie” te begrijpen maar er integendeel vooropgezette schema’s op te plakken en te proberen de werkelijkheid daar in te persen. Het zijn juist al de verschillen tussen de ene nationale situatie en de andere en al de interne tegenstellingen die de bourgeoisie volop gebruikt, en het is aan ons om duidelijk te maken dat de ene situatie niet gelijk is aan de andere. In plaats van ze te verdoezelen moeten ze dus worden uitgelegd en in een algemeen begripskader worden geplaatst om des te beter in te kunnen gaan tegen de propaganda waarmee de één tegen de ander wordt uitgespeeld. Terwijl we te maken hebben met een internationaal verschijnsel heeft geen enkele van de betreffende bewegingen tot op heden het nationale raamwerk kunnen overschrijden. Ze blijven bijgevolg opgesloten in de bijzondere omstandigheden waarmee ze worden geconfronteerd.
3. Zolang de loonafhankelijken, vertrekkend van de strijd op de werkvloer, er niet in slagen om zich aan het hoofd van de beweging te stellen van de volksbewegingen in de betreffende “perifere” landen, en hun krachten op internationaal vlak te ontplooien en over te slaan naar de centrale landen van het kapitalisme, dreigen andere krachten van de maatschappij de boventoon te voeren. Deze andere krachten, territoriaal, raciaal, religieus en tribaal, hebben altijd de voorwaarde en rechtvaardiging gevormd voor de dictaturen die een “stabiliteit” garanderen. Inderdaad, terwijl in Egypte heel de beweging, hoe teer die ook is, duidelijk sociaal was en blijft, dreigen dezelfde spanningen in andere landen rampzalige richtingen in te slaan. Dat hangt voorlopig af van de bijzondere plaatselijke omstandigheden. Maar zelfs als er een totale ontsporing plaatsvindt kan het “sociale” opnieuw op de voorgrond komen zolang de beweging zich op internationaal vlak blijft ontwikkelen en de loonafhankelijken het vermogen bewaren om de wacht af te lossen.
2 april 2011, Vico.
Uitgegeven door Controverses,
Forum voor de internationalistische communistische linkerzijde
leftcom@googlegroups.com
[1] Zie: Wat gebeurt er in het Midden-Oosten?, http://www.leftcommunism.org/spip.php?article244&lang=fr