Afdrukversie

Ontwikkeling van massastakingen in Egypte en elders … Arbeiders en beambten lossen de wacht af!

 

Hier kan een vlugschrift van vier bladzijden worden gedownload over de gebeurtenissen in Egypte :

Verspreid het verder!

 

 

Vanaf 8 februari ontwikkelen de gebeurtenissen in Egypte zich heel snel. Arbeiders en beambten lossen inderdaad de wacht af [1]. Zij namen deel aan deze “volksbeweging”, maar ook door zich daarvan in toenemende mate te onderscheiden en zichzelf als arbeiders en beambten te manifesteren. Achter de “volksbeweging” verschijnt de werkelijke verdeling van de maatschappij in sociale klassen steeds duidelijker [2]. Alleen al door het gewicht van hun aantal en hun economisch belang slaagden ze er in om het regime binnen enkele dagen op de knieën te dwingen.

Wat aanvankelijk, ondanks de duidelijke proletarische wortels, om bijzondere redenen [3], begon als “volksbeweging” sloeg binnen enkele dagen om in een ware “volksopstand”. Waarom en hoe?

Vooral omdat achter deze “volksbeweging” een ware dynamiek van massastaking op gang kwam zoals we die in dertig jaar niet meer hebben gezien [4]. Bovendien bleven de arbeiders en beambten in Egypte niet alleen staan: in veel andere landen in de regio en zelfs elders, ontwikkelen zich tegelijkertijd massale stakingen, waarmee ze een voorbeeld stellen voor de hele planeet [5] (en dat ondanks de wil van de locale regeringen om zo snel mogelijk toe te geven aan de gestelde eisen). Ten derde, deze beweging was “spontaan” en niet geheel onder controle van de staatsinstellingen, de vakbonden daarbij inbegrepen.

Wat deze feiten laten zien – en het meest flagrante voorbeeld is Libië waar het regime van Qadhafi, dat al tweeënveertig jaar heerst [6], op protesten antwoordt met extreem geweld en een bloedbad – is dat zolang een beweging in volle ontwikkeling is, noch repressie, noch het “democratisch” geklets van de heersende klasse die kunnen stoppen. Net als in Polen in 1980 maakt de cocktail bestaande uit politieke beloften en dreiging met repressie geen indruk meer; die heeft geen geloofwaardigheid meer en boezemt ook geen angst meer in.

Van volksbeweging tot massastaking

Alles lijkt tegenspraak wanneer we deze “volksbewegingen” onder de loep nemen:

– Omdat het de vakbonden van het regime onder Moebarak aan iedere geloofwaardigheid ontbrak, hadden we kunnen verwachten dat er strijd kwam georganiseerd door de arbeiders zelf, met algemene vergaderingen, gekozen en afzetbare stakingscomitees en vereniging van de strijd door verenigende eisen. Zelfs als die er geweest zijn vormde het niet de algemene tendens. De stakingen zijn vooral gevangen gebleven in een vakbondskader op het vlak van de fabriek, het kantoor, het beroep of de sector, en dat zelfs in afwezigheid van vakbonden. De eerste reflex was juist toe te treden tot nieuwe “vrije” vakbonden. Op 30 januari 2011, dat wil zeggen op het moment dat de razernij van de “pro-Moebarak-krachten” op gang kwam, werd er een “Federatie van Onafhankelijke Vakbonden van Egypte” opgericht, met heel veel succes door de radicale taal. Andere nieuwe vakbondsvormen volgden snel. Maar het is vooral dit eerste kartel dat op 8 februari een oproep doet tot “algemene staking” in Alexandrië, Caïro, en Suez, vervolgens elders, en is daarmee elke poging tot werkelijk zelforganisatie van arbeiders en beambten vóór. In een dergelijke situatie bestaat het grootste gevaar voor de arbeiders en beambten niet uit de repressie, noch uit illusies in de democratie; maar net als in Polen in 1980 zijn het de vakbondsillusies die voorkomen dat de beweging zich ontwikkelt in de richting van een werkelijke tegenmacht: zo wordt het idee uitgedragen dat er een “compromis” mogelijk zou zijn zodra de dictator was opgerot en zijn regime ineenstortte.

– De dynamiek van de “volksbeweging” veroorzaakt in het begin veel verwarring: is het beter dat de arbeiders en beambten solidair met de rest van de bevolking deelnemen aan de manifestaties opdat “Moebarak oprot” of eerder dat ze ter plekke in staking gaan, zichzelf organiseren en hun eigen eisen formuleren? De uitdaging was viervoudig, maar met een duidelijke richting in de dynamiek:

a. Eerstens is er vooral een massale deelname aan de manifestaties na de arbeidsuren (dat wil zeggen na de vroegtijdige sluiting van de arbeidsplaatsen als gevolg van de avondklok [7]), wat vooral gebeurde op persoonlijke titel en waardoor de arbeiders en beambten er toe neigden op te gaan in de “volksmenigten”. Vervolgens namen ze eveneens steeds meer deel tijdens de arbeidsuren: vanaf de middag trokken ze er op uit met de bijzondere kenmerken van hun beroep. Veel arbeiders volgden aanvankelijk de volgende logica: eerst moet “Moebarak oprotten”, en vervolgens is het aan ons om onze eigen eisen naar voren te brengen! Tenslotte gingen ze de strijd steeds meer aan als arbeiders en beambten, zelfs voordat Moebarak verjaagd was.

b. In afwezigheid van vakbonden hebben arbeiders en beambten ook de methoden van het Bevrijdingsplein geïmiteerd: 6.000 arbeiders van vijf toeleverende bedrijven, eigendom van de Autoriteit van het Suezkanaal, in Suez, Port-Said et Ismailia, beginnen een “sit in” voor het hoofdkantoor van de directie en laten weten niet te vertrekken voordat al hun eisen zijn ingewilligd (vooral over salarissen, arbeids- en levensomstandigheden). Dit voorbeeld wordt daarna elders gevolgd.

c. Vervolgens hebben de arbeiders en beambten hun strijd op klassieke wijze gevoerd op de arbeidsplek, in de privésector zowel als in die van de overheid. Stakers, al dan niet ingekaderd door de vakbonden, eisen het ontslag van corrupte directies, loonsverhogingen, verbetering van arbeids- en levensomstandigheden, maar vooral ook een betere behandeling door de werkgevers (zij vragen uiteindelijk om eindelijk met respect te worden behandeld als menselijke wezens). Op 8 februari zijn er niet meer dan 20.000 stakers, maar dat aantal loopt in de volgende dagen heel snel op.

d. Wat betreft de werklozen, aanvankelijk eisen ze het “recht op arbeid”, dat wil zeggen het recht te worden uitgebuit om in staat te zijn minstens waardig te kunnen leven; ze schijnen zich op dat moment eerder te hebben aangesloten bij de “volksbeweging” dan zich georiënteerd te hebben op de werkenden, maar in Suez hebben ze zich ook direct bij de arbeidersmanifestaties aangesloten.

De arbeiders en beambten konden moeilijk het voortouw in de beweging nemen zolang Moebarak nog in functie was. Maar zodra Moebarak gevallen was werd de “volksbeweging” tweederangs; de massale manifestaties houden op [8], en achter de “volks”-façade verschijnt het vraagstuk van de verdeling van de maatschappij in klassen met kracht.

Een week na “de terugkeer naar het normale”, met name vanaf 14 februari 2011, houdt het nieuwe militaire regime niet op met het dagelijks oproepen en dreigementen opdat vooral de stakingen, maar ook “burgerlijke ongehoorzaamheid” meer in het algemeen, ophouden [9]. Om de arbeiderswoede beter in bedwang te houden proberen de vakbonden “vreedzaam te onderhandelen” terwijl de arbeiders verondersteld worden, dit keer onder druk van de vakbonden, om het werk te hervatten.

De gebeurtenissen van 8-13 februari 2011

Op 8 februari 2011, door de manifestanten “Dag van de Liefde voor Egypte” gedoopt, een wel erg patriottisch thema [10], is er één van de allergrootste manifestaties: meer dan een miljoen mensen op en om het Bevrijdingsplein, en waarschijnlijk nog veel meer in de rest van Egypte. Een deel van de manifestanten heeft zich verzameld rond andere “verzetshaarden”, voor het parlement, voor het gebouw van de Ministerraad, en elders.

Woensdag 9 februari 2011 zijn er 19 plaatsen in Caïro die min of meer permanent bezet worden. Ook verschijnen er veel “oppositionele intellectuelen” op het Bevrijdingsplein en rechters van het regime dienen klacht in tegen Moebarak wegens diefstal van staatseigendom. Deze heren, die hun moed pas laten zien als het duidelijk wordt dat het regime onverdedigbaar is, zijn er vooral om te belijden dat ze op het rechte pad zijn teruggekeerd.

Elders, vooral in Wadi al-Jadid en Port Said is er gewelddadig treffen tussen politie en manifestanten; de verwoestende “volksrazernij” verspreidt zich steeds verder, vooral gericht tegen politiebureaus die in brand worden gestoken. Heel de onvrede van alle lagen van de bevolking komt tot uiting, die van de kinderen van de Egyptische elite daarbij inbegrepen; iedereen is het spuugzat.

Moebarak kondigt een salarisverhoging van 15% voor ambtenaren aan. Toch begint er een staking in de elektriciteitsector in Caïro, in de ministeries en andere staatsinstellingen zoals bij de vuilnisverwerkingsdiensten [11]. De arbeiders en beambten eisen het ontslag van corrupte directies en loonsverhogingen. Journalistes eisen ook het ontslag van hun directies. Bij het spoor blokkeren beambten de rails. In Suez gaan de stakingen verder en worden versterkt door de arbeiders in de textiel, de metaalverwerkende industrie, de havens, de scheepswerven en de staalindustrie. In Mahalla zijn het ook de arbeiders uit de textielindustrie die in staking gaan net als de arbeiders van het farmaceutisch bedrijf Sigma in Quesna, terwijl werklozen een regeringsgebouw in Aswan aanvallen. Stakingen breken uit in vele andere steden zoals Menoufeia.

Er komen nieuwe beloften van de vice-president Omar Souleiman, zoals gebruikelijk vergezeld van dreigementen: hij dreigt met een militaire staatsgreep als de manifestanten weigeren te onderhandelen. Niemand reageert op deze toenaderingspoging, niet de manifestanten, en ook geen geloofwaardige oppositiekracht omdat die nog niet eens bestaat. Een minister neemt ontslag wegens “gezondheidsredenen”; de ratten beginnen het zinkende schip te verlaten.

Donderdag 10 februari breidden de stakingen zich uit in Suez, Port-Said en Ismaïlia naar Alexandrië en Mahalla waar er al manifestaties hadden plaatsgevonden.

Een duizendtal artsen, verpleegsters en studenten [12], in hun witte werkkleding verschijnen op het Bevrijdingsplein, en ze krijgen applaus. 3.000 leden van een juristenvakbond lopen naar één van de officiële residenties van Moebarak. Stakingen verbreiden zich in de nationale industrieën, het transport en de toeristensector, niet alleen in Caïro, maar ook in Alexandrië, Suez, Port Said et Mahalla.

De eerste soldaten beginnen hun post te verlaten en sluiten zich aan bij de manifestanten. Generaal Hassan al-Roueini, militair commandant van het territorium van Caïro, verklaart: “Al uw eisen worden ingewilligd!” Er komen steeds meer geruchten dat er een militaire staatsgreep wordt voorbereid. Op de televisie wordt een vergadering getoond van de legertop, in afwezigheid Moebarak en Souleiman [13].
“Chaos” lijkt te zijn binnengedrongen in het leger, de beslissende macht op om te treden tegen een “volksopstand” die zelf geen alternatieve regering kan en wil vormen. Teleurstelling: die avond komt Moebarak zelf nog een keer op de televisie: hij rekent er nog altijd op aan te blijven tot de verkiezingen in september 2011, maar hij draagt zijn macht over aan zijn beul Souleiman. Die vraagt op zijn beurt opnieuw aan de manifestanten “om naar huis te gaan”, en vooral aan de ouders om hun kinderen naar huis te roepen.

De manifestanten steken hun schoenen in de lucht, ultieme belediging in de Arabische wereld. Vervolgens beginnen duizenden manifestanten naar de gebouwen van de televisie te lopen en naar het presidentieel paleis; het leger, meest waarschijnlijk onder “Amerikaanse aanbeveling”, begint zich van die plekken terug te trekken.

De keuze voor een machtsoverdracht via Moebarak is onverdedigbaar geworden: dat is een totale mislukking voor de niet alleen Amerikaanse en Europese buitenlandse politiek, maar ook voor die van Rusland en China.

Tussen 4 februari, te vroeg gedoopt als de “Vrijdag van het Vertrek”, en 11 februari, aangekondigd als “Vrijdag van het Afscheid” met een “Mars van Twintig Miljoen” is de krachtsverhouding sterk gewijzigd.

Om te beginnen, de manifestaties worden steeds talrijker. Terwijl de jongeren van Tunesië een inspiratiebron vormden voor de proletariërs van Egypte, zijn de proletariërs van Egypte op hun beurt een inspiratiebron voor heel de regio, en uiteindelijk voor heel de planeet.

Maar bovendien, en dat is heel wat belangrijker, een ware massastaking breidt zich uit en veralgemeent zich in de private net als in de staatssector, in de staalindustrie, telecommunicatie, spoorwegen, banken en postkantoren, olie- en farmaceutische industrie, en ook de textiel in Mansoura die al spontaan in staking ging in 2007 et 2008. Volgens een vakbondsvertegenwoordiger in Caïro was de vraag niet langer wie staakte, maar wie nog aan het werk was. In afwezigheid van vakbonden waren verreweg de meeste stakingen spontaan; bovendien zijn de eisen overal hetzelfde: ontslag van corrupte directies, loonsverhogingen, betere arbeids- en levensomstandigheden. Deze stakingen gaan nog weken door [14] in omstandigheden waarin de stakers iedere onderhandeling weigeren, wat indruist tegen de vakbondsideologie. Maar ondanks dat er onderlinge contacten worden gelegd slagen de stakers er niet in zich te verenigen. Ondanks precies dezelfde eisen zijn er geen gemeenschappelijke eisen om de beweging nog verder uit te breiden. De stakingen kunnen zich ook niet politiseren zolang de “volksbeweging” is die het politieke terrein bezet.

De avond van 11 februari verwijst de Egyptische staatstelevisie voor het eerst naar de beweging van de “Jongerenrevolutie van 25 Januari”, een conglomeraat van de “Jongerenbeweging van 6 April” met een beetje alles wat “oppositioneel” is in Egypte. Om 18.00 uur wordt eindelijk bekend gemaakt dat Moebarak vertrekt. De grote “Egyptische patriot” vertrekt zonder enige uitleg aan “zijn volk” [15], en hij neemt, naar de schatting van de Britse Guardian, tussen de 40 en 70 miljard dollar mee [16].

12 Februari viert heel Egypte de “overwinning”: er wordt zelfs gesproken van “de grote Egyptische revolutie”. Maar er heeft geen enkele revolutie plaatsgevonden; de maatschappij blijft diepgaand verdeeld in klassen. En het zijn inderdaad de militairen die de beslissende rol hebben gespeeld bij het in stand houden van de kapitalistische macht.

Balans: het “volks”-dilemma

Er zijn soldaten geweest die hun post hebben verlaten, soms met hun wapens, om zich bij de manifestaties aan te sluiten. Maar het zijn vooral de manifestanten die zich verbroederden met een leger dat nog altijd onder het bevel van de staat blijft. We zagen voortdurend de slogan: “Het leger en het volk zijn één!”. Maar in een maatschappij die in klassen is verdeeld is het leger nooit met “het volk”; het bestaat om de staat van de heersende klasse te dienen. 13 Februari 2011 ontbindt de Opperste Raad van de Strijdkrachten van Egypte het parlement en stelt de grondwet buiten werking, met beloften dat er een nieuwe grondwet komt met verkiezingen over zes maanden.

Op het Bevrijdingsplein, nemen de manifestanten zelf het schoonmaken van de plek ter hand: de slogans verdwijnen van de muren, het gevloeide bloed wordt weggeveegd. De manifestanten laten geen rotzooi achter maar lijken er zin in te hebben “hun land weer op te bouwen.” En Caïro lijkt terug te keren “naar het normale”.

Op hetzelfde Bevrijdingsplein zijn het nu een paar honderd flikken die manifesteren om te bevestigen dat ze, in tegenstelling tot wat iedereen van ze denkt, geen verraders zijn, en ze scanderen: “Het volk en de politie zijn één!”

Maar rond 14.00 uur verschijnen er weer enkele duizenden manifestanten op het Bevrijdingsplein. Het “volksleger” keert zich tegen de “volksbeweging”. Zo verkondigt een militair van het “volksleger” op het Bevrijdingsplein: “Het Egyptische volk vraagt u te vertrekken!”

Hoe vertrouwen te stellen, zelfs maar “voorwaardelijk” in een leger dat niet alleen bestaat om de staat van een heersende klasse te verdedigen, maar bovendien voor het voeren van de smerige oorlogen daarvan tegen andere haaien, en die bovendien in de eerste openbare verklaring in het openbaar sinds de machtsgreep “de grote patriot”... Moebarak eert.

Het grote probleem voor de heersende klasse in Egypte, net als in Tunesië en elders, is het vormen van een regering met een minimum aan geloofwaardigheid die in staat is een einde te maken aan de eigen corruptie, die miljoenen banen kan scheppen met waardige arbeids- en levensomstandigheden. Het valt moeilijk in te zien hoe ze daarin kan slagen.

De uitdaging voor de proletariërs bestaat uit het vasthouden en versterken van hun eigen mobilisatie, in Egypte en elders; alleen dat kan een alternatief openen voor de misère die de heersende klasse hen oplegt en die als enige, zoals we in Egypte gezien hebben, een eind kan maken aan de vreselijke repressie.

Wat de manifestanten in Egypte aan het denken zou moeten zetten over de betekenis van hun “overwinning”, dat is het massale vertrek van jongere Tunesiërs, dezelfde die Ben Ali verjaagden: in twee dagen kwamen er 5.000 van hen aan op het Italiaanse eiland Lampedusa. Eén van hen verklaarde: “Wellicht is er politieke hoop, maar er is geen enkele economische hoop.”

28 februari 2011, Controverses

(Vertaald uit het Frans door Vico, 4 maart 2011)

http://www.leftcommunism.org

leftcom@googlegroups.com

[1Zie onze tekst “Tunesië, Egypte, ... Voor een aflossing van de wacht zijn de arbeiders aan de beurt!” van 8 februari 2011. In dergelijke omstandigheden bestaat de belangrijkste taak van de Internationalistische Communistische Linkerzijde er niet uit zich terug te trekken in de studeerkamer onder het voorwendsel dat dit alles “ongezien” zou zijn, noch het schrijven van literaire, filosofische of journalistieke artikelen over het onderwerp, en nog minder de “wereldwijde massastaking” te decreteren op basis van een voorgewend “bankroet van het kapitalisme”, of in de leegte op te roepen tot “oprichting van de Partij”. Haar belangrijkste taak bestaat uit het analyseren van de beweging waar die het verst is gegaan, dat wil zeggen in Egypte, en de vele lessen te trekken voor alle bewegingen die zich elders ontwikkelen en die nog komen.

[2Het is geen toeval dat al de media die zich zo verheugden over de “geweldloosheid” en de “democratie” maar heel weinig informatie verschaffen over de strijd van de arbeiders en beambten.

[3Zie het deel van de eerste tekst onder de titel Volksbewegingen tegenover de economische crisis.

[4Dat wil zeggen de massastaking in Polen in 1980; dat was een staking die vooral tot één land beperkt bleef, terwijl er nu gelijktijdig massale stakingen in meerdere landen plaatsvinden.

[5De heersende klasse heeft het er bijgevolg steeds moeilijker mee de arbeiders in Noord-Afrika en het Midden-Oosten tegenover die van Europa, Amerika, Azië of elders te stellen. Die worden allemaal geconfronteerd met dezelfde economische crisis.

[6We tekenen aan dat Libië lid is van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, net als Iran lid is van het Comité voor het afschaffen van discriminatie ten opzichte van vrouwen (CEDAW)!

[7De avondklok werd hoe dan ook niet meer gerespecteerd en keerde zich in de manifestaties tegen het regime die hem hadden afgekondigd.

[8De manifestanten gaan door met hun “kritisch volgen” van de militairen opdat die hun beloften houden, en 18 februari 2011 trekt een “Dag van de Overwinning” opnieuw een zeer groot aantal manifestanten. De boodschap aan de heersende klasse is vooral: “Zoek het maar uit, we zijn jullie trammelant meer dan zat!” De leiders van de manifestanten hebben, tot hun eer, geweigerd deel te nemen aan een nieuwe regering.

[9Op 19 februari komt Elbaradei op de televisie om aan de militairen uit te leggen dat ze beter niet in dezelfde fout zouden vervallen als het regime van Moebarak, dat wil zeggen het gebruik van pure repressie tegen de stakers. Wat laat zien dat het risico van een uitbreiding van de stakingen nog altijd werd aangevoeld als een werkelijke bedreiging voor de heersende klasse.

[10We tekenen aan dat de “Jongerenbeweging van 6 April” een inspiratiebron had: de Otpor!-beweging (van Srdja Popovic) in Servië, actief in de bewegingen die leiden tot de val het het Milosevic-regime en waarvan de tactieken ook gebruikt zijn in Oekraïne en Georgië. Deze bewegingen genoten steun van het Amerikaanse leger (geld, logistiek). Dergelijke bewegingen bestaan ook in Kirgizië en Wit-Rusland. Otpor! is op zijn beurt geïnspireerd door Gene Sharp (Harvard University, Verenigde Staten), oprichter van het Albert Einstein Instituut in 1983, gespecialiseerd in niet-gewelddadige strijd, zie zijn boek: From Dictatorship to Democracy: http://www.aeinstein.org/organizations892f.html (zijn boek in het Engels en 16 andere talen). Deze beweging is vooral samengesteld uit jong-gediplomeerden die uit de arbeidersklasse komen en uit de middenklassen van de bevolking die geproletariseerd zijn. Onder hen niet weinig burgerlijke ingenieurs.

[11Al op 4 februari 2011 zijn er meerdere stakingen in Caïro en Suez, maar er is nog weinig precieze informatie.

[12Het is opmerkelijk te zien hoe de gezondheidssector en het onderwijs betrokken zijn geweest in deze bewegingen, werkelijk voorbeeldig en om nooit te vergeten.

[13Tot hier was deze tekst geredigeerd op 21 februari 2011 en gepubliceerd de 22ste.

[14We tekenen aan dat de Beurs van Caïro nog altijd gesloten is op 28 februari 2011.

[15Het is slechts een detail: Moebarak heeft de macht niet in het openbaar overgedragen en er is geen enkel ondertekend document gepubliceerd. Formeel gaat het dus om een militaire staatsgreep.

[16Omdat zulke regimes compleet gecorrumpeerd zijn, kunnen de “dictators” zelfs niet meer rekenen op de nationale bank; want zelfs daar neigt het geld ertoe te verdwijnen. Het is ook om die reden dat al die dictators het staatsgeld liever op privé-rekeningen storten bij banken van een beetje minder corrupte landen zoals Zwitserland of Groot-Brittannië, of in de “belastingparadijzen” .